mw. mr. L.A. Kjellevold

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering WW-uitkering en toeslag, en oplegging van boete wegens schending inlichtingenplicht.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terugvordering WAO-uitkering van € 15.777,51 wegens niet doorgeven van inkomsten als zelfstandige.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv het dagloon van betrokkene op € 27,99 terecht heeft vastgesteld, zonder bijzondere omstandigheden die tot een onredelijke uitkomst leiden.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de afwijzing van aanvragen tot vaststelling van de NOW-1 subsidie voor loonkosten, omdat het omzetverlies lager was dan 20%.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing verzoek schadevergoeding na onrechtmatig besluit van 30 november 2009. Geen nieuwe feiten of omstandigheden aangetoond.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de Wajong-uitkering van betrokkene terecht heeft herzien, maar de hoogte van de terugvordering niet goed heeft gemotiveerd. Uwv moet nieuwe beslissing nemen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over intrekking WIA-uitkering en toeslag wegens schending inlichtingenverplichting. Boete verlaagd naar € 4.920,- na overschrijding redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt uitspraak rechtbank dat Uwv dagloon van betrokkene onterecht heeft vastgesteld op € 117,57, in strijd met het evenredigheidsbeginsel.

De Raad bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De medische en arbeidskundige beoordelingen zijn voldoende gemotiveerd.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellant een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.

De rechtbank verklaart het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar ZW-uitkering ongegrond, oordelend dat het Uwv zorgvuldig medisch onderzoek heeft verricht en de medische beoordeling juist is.

Appellante heeft het hoger beroep ingetrokken na tegemoetkoming door Uwv. De Centrale Raad van Beroep veroordeelt Uwv in proceskosten van € 3.610,40 en griffierecht van € 184,-.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om de WW-uitkering van appellante over de periode van 10 mei 2022 tot en met 29 juli 2022 uit te betalen, omdat er geen bijzonder geval is aangetoond.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering Wajong-uitkering; appellante heeft niet duurzaam arbeidsvermogen, maar mogelijkheden tot verbetering zijn aanwezig.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de vaststelling van het WIA-dagloon op € 87,51 en oordeelt dat appellante niet als medische afzakker kan worden aangemerkt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terugvordering van ZW-uitkering door Uwv, prepensioen wordt als inkomen uit arbeid aangemerkt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WW-uitkering aan zorgverlener; geen gezagsverhouding met zoon vastgesteld.

De rechtbank oordeelt dat het Uwv ondeugdelijk heeft gemotiveerd dat de werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht en biedt het Uwv de kans om dit te herstellen.

Hoger beroep over de vaststelling van het WIA-dagloon van € 16,49. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat het Uwv de startersregeling correct heeft toegepast en dat er geen strijd is met het evenredigheidsbeginsel.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv terecht WIA-uitkering weigerde, maatmanarbeid vastgesteld op laatst verrichte werk bij [naam bedrijf 2].

Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht, waardoor een loonsanctie is opgelegd. Beroep van werkgever ongegrond verklaard.

Eiser ontvangt een WAO-uitkering en moet € 13.376,22 terugbetalen aan het Uwv wegens te veel ontvangen uitkering. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank over de toekenning van een WIA-uitkering en de vaststelling van het dagloon op € 73,50, zonder aanleiding om van de regelgeving af te wijken.

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan procesbelang in WAZO-uitkering zaak.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellant een nieuwe kniklader te verstrekken, omdat hij niet voldoet aan de voorwaarden van de Wet WIA.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat een opzegbeding in een vaststellingsovereenkomst voldoet aan de eisen van de WW en BW, waardoor de betrokkene recht heeft op een WW-uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv terecht niet is teruggekomen op de weigering van de WW-uitkering aan appellant wegens verwijtbare werkloosheid.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante volledig arbeidsongeschikt is en draagt het Uwv op het besluit te herstellen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv nader onderzoek moet doen naar de WW-uitkering van belanghebbende, na afwijzing van het herzieningsverzoek door appellante.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat pensioeninkomsten van appellant niet in mindering mogen worden gebracht op zijn WW-uitkering. Uwv moet opnieuw beslissen op bezwaar.

De Raad bevestigt dat de aanvulling uit de activeringsregeling van de ex-werkgever in mindering wordt gebracht op de IOW-uitkering, omdat deze als overig inkomen wordt aangemerkt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WW-uitkering aan appellant wegens verblijf in het buitenland tijdens coronamaatregelen. Hoger beroep slaagt niet.

Centrale Raad bevestigt toekenning WW-uitkering; gemeente heeft initiatief tot beëindiging dienstbetrekking genomen; geen verwijtbare werkloosheid.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante recht heeft op een IVA-uitkering en veroordeelt het Uwv tot vergoeding van proceskosten en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat Uwv onjuiste referteperiode hanteerde bij vaststelling IVA-dagloon. Appellant krijgt gelijk en Uwv moet nieuwe beslissing nemen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de gebreken in de motivering van de arbeidsongeschiktheid van werknemer heeft hersteld en bevestigt de WIA-uitkering per 1 juni 2020.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WIA-uitkering aan appellant, die minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Medische beoordelingen zijn zorgvuldig uitgevoerd en er zijn geen toegenomen beperkingen aangetoond.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellant wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid. Proceskosten Uwv vergoedt aan appellant.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de WAO-uitkering van appellant ongewijzigd blijft, omdat herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid noodzakelijk is en appellant niet meewerkt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante geen recht heeft op WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Medisch onderzoek was zorgvuldig en geen aanvullende beperkingen nodig.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het hoger beroep wordt afgewezen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant zoals vastgesteld door het Uwv, met percentages van 53,69%, 48,44% en 79,68% per respectievelijk 1 oktober 2019, 4 december 2019 en 9 januari 2020.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant per 30 juni 2022, oordelend dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid correct heeft vastgesteld en dat er geen medische redenen zijn voor een urenbeperking.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om terug te komen van eerdere besluiten uit 2007 en 2008, met uitzondering van een vervallen boete.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een IVA-uitkering toe te kennen, o.a. vanwege niet-duurzame arbeidsongeschiktheid.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WW-uitkering aan appellant wegens gebrek aan gezagsverhouding met zijn moeder. Appellant kan geen recht op WW aantonen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering; appellant is minder dan 35% arbeidsongeschikt na medisch onderzoek.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat Uwv terecht WIA-uitkering herzien en teruggevorderd heeft na ontdekking hennepkwekerij. Appellante slaagt niet in bewijs van onschuld.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 65,25% en oordeelt dat het Uwv de medische beoordeling correct heeft uitgevoerd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 36,48% en oordeelt dat de geselecteerde functies geschikt zijn, ondanks bezwaren van appellant.