ECLI:NL:RBMNE:2024:3900
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering WAO-uitkering na eenmalige verkoop onroerend goed
In deze zaak heeft eiser, die een WAO-uitkering ontvangt, bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om een bedrag van € 13.376,22 terug te vorderen. Dit bedrag was te veel uitbetaald op basis van de WAO-uitkering, omdat het Uwv had vastgesteld dat de uitkering over het kalenderjaar 2021 op een lagere arbeidsongeschiktheidsklasse had moeten worden gebaseerd. Eiser ontving naast zijn uitkering ook inkomsten uit zijn eigen onderneming, en het Uwv had besloten dat deze inkomsten de hoogte van de uitkering beïnvloedden. Eiser voerde aan dat de hoge jaaromzet in 2021 voornamelijk het gevolg was van de eenmalige verkoop van garageboxen, en dat deze verkoop niet representatief was voor zijn normale bedrijfsvoering. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, oordelend dat het Uwv terecht het teveel betaalde bedrag terugvorderde. De rechtbank stelde vast dat de omstandigheden die eiser aanvoerde niet zo bijzonder waren dat er van de wettelijke regels afgeweken moest worden. De rechtbank benadrukte dat eiser zelf verantwoordelijk is voor zijn fiscale keuzes en dat de verkoop van de garageboxen deel uitmaakte van zijn bedrijfsvermogen. De uitspraak werd gedaan door mr. L.A. Kjellevold op 19 juni 2024.