ECLI:NL:RBMNE:2024:4116
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Loonsanctie opgelegd aan werkgever wegens onvoldoende re-integratie-inspanningen na ziekte van werknemer
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een B.V. uit [plaats], en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over een loonsanctie. De werknemer, die op 12 mei 2021 ziek uitviel, had na de wettelijke wachttijd van twee jaar een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uwv oordeelde dat eiseres onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht, wat leidde tot een loonsanctie die de verplichting om loon door te betalen verlengde tot 8 mei 2024. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv handhaafde de loonsanctie in een besluit van 19 juni 2023. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak op 29 mei 2024 behandeld. Eiseres stelde dat zij voldoende inspanningen had geleverd om de werknemer te re-integreren, maar de rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht had geconcludeerd dat eiseres niet voldoende had gedaan. De rechtbank wees erop dat eiseres vanaf januari 2023 het aangepaste eigen werk niet meer aan de werknemer had aangeboden en dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar andere re-integratiemogelijkheden binnen de organisatie. De rechtbank concludeerde dat er geen bevredigend re-integratieresultaat was behaald en verklaarde het beroep van eiseres ongegrond. Eiseres kreeg geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht werd niet teruggegeven.