ECLI:NL:CRVB:2025:293
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de vaststelling van het dagloon op basis van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de vaststelling van het dagloon van betrokkene op € 27,99 per 1 juli 2016, zoals vastgesteld door het Uwv. Betrokkene, die in januari 2014 uitviel voor haar werkzaamheden, betwistte de berekening van het dagloon, specifiek het niet meenemen van het loon dat in februari 2014 was uitbetaald voor werkzaamheden in januari 2014. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard, maar het Uwv ging in hoger beroep. De Raad oordeelde dat het Uwv het dagloon terecht had vastgesteld, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die de toepassing van de regels van het Dagloonbesluit onredelijk bezwarend maakten voor betrokkene. De Raad concludeerde dat de berekening van het dagloon in overeenstemming was met de geldende wet- en regelgeving, en dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het bestreden besluit vernietigd moest worden. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep tegen het besluit van het Uwv werd ongegrond verklaard.