ECLI:NL:CRVB:2024:2407
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding na tegemoetkoming door Uwv
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. G.G. Mostert, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg. De rechtbank had op 18 januari 2021 een uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/816. Op 18 oktober 2023 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Hierdoor heeft appellante op 6 september 2024 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding. Het Uwv heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen deze vergoeding.
De Centrale Raad van Beroep heeft, onder toepassing van de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht, besloten dat het Uwv in de proceskosten van appellante moet worden veroordeeld. De proceskosten zijn begroot op € 3.610,40, inclusief kosten voor het bijwonen van zittingen en het griffierecht. De uitspraak is gedaan door L.A. Kjellevold, met S.P.A. Elzer als griffier, en is openbaar uitgesproken op 13 december 2024.