ECLI:NL:CRVB:2024:2156
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bepaling van het WIA-dagloon en de status van appellante als medische afzakker
In deze zaak gaat het om de vaststelling van het WIA-dagloon van appellante, die is vastgesteld op € 87,51, gebaseerd op een referteperiode van 1 augustus 2018 tot en met 31 juli 2019. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante niet kan worden aangemerkt als een medische afzakker, aangezien er per 1 januari 2017 geen objectieve medische noodzaak was om ander werk te verrichten. De maatman van appellante is terecht vastgesteld op de functie van planningsfunctionaris A. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Limburg, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond heeft verklaard. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uwv, dat het dagloon correct had berekend. De Raad concludeert dat het Uwv het dagloon in overeenstemming met de wet heeft vastgesteld en dat er geen aanleiding is om de referteperiode anders vast te stellen. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen, en appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.