Uitspraak
15 november 2022, 20/1291 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
Op 13 december 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant had het Uwv verzocht om terug te komen van eerdere besluitvorming uit 2007 en 2008 in het kader van de Werkloosheidswet (WW). Het Uwv heeft dit verzoek afgewezen, met uitzondering van een boete van € 418,- die is komen te vervallen. De rechtbank Limburg had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en appellant ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting op 1 november 2023 was appellant niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. M.J.H.H. Fuchs. De Raad heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de argumenten van appellant en de beroepsgronden. De Raad concludeert dat het Uwv terecht heeft geweigerd om terug te komen van de eerdere besluitvorming, omdat appellant geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden heeft aangetoond die een herziening rechtvaardigen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet slaagt.
De Raad benadrukt dat het aan appellant is om nieuwe feiten of omstandigheden aan te voeren die na de eerdere besluiten zijn voorgevallen. Aangezien appellant dit niet heeft gedaan, blijft de eerdere besluitvorming van het Uwv in stand. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 december 2023.