Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
mr. De Jonge verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. G.A. Vermeijden.
OVERWEGINGEN
Inleiding
2 maart 2021 van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag.
Het oordeel van de Raad
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 januari 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de weigering van het Uwv om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante, die zich op 16 mei 2018 ziekmeldde, betwistte de vaststelling van haar arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende inzichtelijk had gemotiveerd dat er geen aanleiding was om meer beperkingen aan te nemen. Appellante had in hoger beroep aanvullende medische informatie ingediend, maar de Raad concludeerde dat deze informatie geen aanleiding gaf om de eerdere beoordeling te herzien. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat appellante niet in aanmerking kwam voor een WIA-uitkering, omdat zij niet voldeed aan de vereiste mate van arbeidsongeschiktheid. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming en de rol van medische beoordelingen in het vaststellen van arbeidsongeschiktheid.