Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Partijen zullen met betrekking tot door appellant in deze zaak geleden schade in overleg treden”.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een verzoek om schadevergoeding door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, die vanaf 6 januari 2003 een WAO-uitkering ontving, had eerder een verzoek om schadevergoeding ingediend naar aanleiding van een besluit van het Uwv van 30 november 2009. Dit besluit betrof de terugvordering van een te veel ontvangen ZW-uitkering. Het Uwv had eerder al een verzoek om schadevergoeding afgewezen, en appellant had geen nieuwe feiten of omstandigheden aangedragen die een herbeoordeling rechtvaardigden. De Raad oordeelde dat het Uwv het verzoek terecht had afgewezen, omdat het niet evident onredelijk was om niet terug te komen op het eerdere besluit. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding niet onmiskenbaar onjuist was en dat er geen aanleiding was om te oordelen dat de rechtbank zich ten onrechte onbevoegd had verklaard voor de schade die verband hield met de re-integratieverplichtingen van het Uwv. Appellant kreeg geen proceskostenvergoeding omdat het hoger beroep niet slaagde.