mw. mr. I.M.J. Hilhorst-Hagen

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de ingangsdatum van de IVA-uitkering op 8 februari 2022 terecht is vastgesteld, en dat er geen eerdere volledige arbeidsongeschiktheid kon worden vastgesteld.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de verlaging van de WGA-vervolguitkering van appellant naar 44,24% en oordeelt dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid terecht heeft vastgesteld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellant, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Medische beoordeling door Uwv wordt gevolgd.

De Raad oordeelt dat de beëindiging van de WIA-uitkering onterecht is en draagt het Uwv op dit te herstellen op basis van een ondeugdelijke medische grondslag.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en voldoende medische en arbeidskundige grondslag.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering en de weigering van de WIA-uitkering van appellante, omdat haar beperkingen niet zijn toegenomen en zij niet de vereiste wachttijd heeft volbracht.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellant een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 63,49% en wijst het verzoek om schadevergoeding af.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de afwijzing van het verzoek om herziening van de ZW-uitkering van appellant, omdat geen nieuwe feiten zijn aangetoond.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over WIA-uitkering van appellante, bevestigt arbeidsongeschiktheid van 53,88% en wijst schadevergoeding toe.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering Wajong-uitkering aan appellant wegens niet-duurzaam arbeidsvermogen.

Centrale Raad van Beroep vernietigt beëindiging WIA-uitkering van appellant per 1 juni 2022, oordeelt dat Uwv onvoldoende bewijs heeft geleverd voor beëindiging en veroordeelt Uwv tot vergoeding van proceskosten.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat er geen toegenomen beperkingen zijn binnen vijf jaar na beëindiging van de eerdere uitkering.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellant een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De medische beoordeling en geselecteerde functies zijn voldoende gemotiveerd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellant wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en oordeelt dat medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering en veroordeelt Uwv in proceskosten van € 2.625,- en griffierecht van € 185,-.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering appellant per 17 januari 2021; medische beoordeling Uwv is juist, geselecteerde functies zijn passend.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellant een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank heeft de eerdere beslissing terecht in stand gehouden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de vaststelling van arbeidsongeschiktheid van 47,95% per 11 maart 2015. Geen twijfel aan medische beoordeling Uwv. Hoger beroep slaagt niet.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering van appellante, die minder dan 35% arbeidsongeschikt is geacht. Het Uwv heeft zorgvuldig onderzoek gedaan en de geselecteerde functies zijn passend.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 53,92% per 6 januari 2015 en de beëindiging van zijn WIA-uitkering per 3 februari 2023. Appellant heeft geen nieuwe medische informatie ingebracht die zijn standpunt onderbouwt.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in WIA-zaak, met schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant op 59,68% en oordeelt dat de geselecteerde functies passend zijn. Uwv wordt veroordeeld in proceskosten van € 2.625,-.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant per 4 mei 2021 op 47,55%, oordelend dat het Uwv dit terecht heeft vastgesteld.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de IVA-uitkering van appellant ingaat op 16 maart 2021, zonder recht op terugwerkende kracht. Appellant krijgt geen proceskostenvergoeding.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante per 9 mei 2021, oordelend dat het Uwv zorgvuldig medisch onderzoek heeft verricht en dat appellante in staat is om passende functies te vervullen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in WIA-zaak. Uwv moet kosten van appellant vergoeden.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van 56,95% per 1 december 2021 en oordeelt dat de geselecteerde functies geschikt zijn voor appellante.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om een IVA-uitkering toe te kennen aan appellant, omdat zijn arbeidsongeschiktheid niet duurzaam is.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de toekenning van een WGA-uitkering van 40,82% aan appellante en oordeelt dat het Uwv de juiste mate van arbeidsongeschiktheid heeft vastgesteld.

Het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak is onredelijk laat ingediend en wordt niet-ontvankelijk verklaard.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening en terugvordering van toeslag op WAO-uitkering van appellant tot € 286,82.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 41,23% in het kader van zijn WIA-uitkering. Hoger beroep slaagt niet.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure. Uwv veroordeeld tot € 500,- schadevergoeding.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant per 18 maart 2022 op 38,68% is vastgesteld, en dat er geen aanvullende beperkingen zijn aangenomen door het Uwv.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant geen recht heeft op WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en gebrek aan medische onderbouwing.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de vaststelling van de arbeidsongeschiktheid van appellant op 49,47% en oordeelt dat het Uwv zijn beperkingen niet heeft onderschat. Er is geen schending van het beginsel van equality of arms.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing WIA-uitkering; arbeidsongeschiktheid blijft onder 35% ondanks toegenomen beperkingen.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant recht heeft op een ZW-uitkering vanaf 8 oktober 2019, omdat hij arbeidsongeschikt was als elektromonteur.

Centrale Raad van Beroep veroordeelt Uwv tot proceskostenvergoeding van € 1.220,46 na intrekking hoger beroep na tegemoetkoming.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van 64,04% van appellante en oordeelt dat de functies passend zijn. Het hoger beroep slaagt niet.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de toekenning van een WIA-uitkering aan appellante met een arbeidsongeschiktheid van 67,2%.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant, oordelend dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig was.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WIA-uitkering en beëindiging van ZW-uitkering, oordeelt dat appellant niet voldoet aan voorwaarden voor uitkering.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellante op 67,34% per 7 februari 2020, na herbeoordeling door het Uwv. Hoger beroep slaagt niet.

Centrale Raad van Beroep bevestigt schorsing ZW-uitkering appellant per 3 juni 2019; appellant weigerde medewerking aan deskundigenonderzoek.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De geselecteerde functies zijn medisch geschikt.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant, oordelend dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en de geselecteerde functies geschikt zijn.

Het Uwv heeft terecht geweigerd betrokkene per 28 november 2018 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.