Uitspraak
:29 januari 2025
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, die voorheen als ADR-chauffeur werkte, heeft een WGA-vervolguitkering ontvangen, maar deze is per 1 januari 2023 verlaagd op basis van een vastgesteld arbeidsongeschiktheidspercentage van 44,24%. Appellant is van mening dat zijn arbeidsongeschiktheid niet is afgenomen en dat hij volledig arbeidsongeschikt had moeten worden verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank Rotterdam bevestigd, waarin werd geoordeeld dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid terecht heeft vastgesteld. De Raad oordeelt dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig is uitgevoerd en dat de geselecteerde functies passend zijn voor appellant, gezien de vastgestelde beperkingen. De Raad heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling en concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt.