ECLI:NL:CRVB:2025:70
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid en de toekenning van een WIA-uitkering
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant, vastgesteld door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 63,49% per 13 maart 2022. Appellant, die zich ziekmeldde met diverse klachten, betwistte deze vaststelling en stelde dat hij meer beperkingen had dan het Uwv aannam. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid correct had vastgesteld en dat de geduide functies passend waren voor appellant. De Raad volgde de argumenten van het Uwv en de rechtbank, die eerder het beroep van appellant ongegrond verklaarde. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische beoordeling van het Uwv en dat de argumenten van appellant in hoger beroep niet voldoende waren om tot een ander oordeel te komen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan op 9 januari 2025.