Uitspraak
11 mei 2023 heeft beëindigd en of het Uwv terecht appellante een WIA-uitkering heeft geweigerd omdat zij de voorgeschreven wachttijd niet heeft volbracht. Volgens appellante heeft het Uwv haar beperkingen onderschat en was zij niet in staat de eerder in het kader van de eerstejaars ZW-beoordeling geselecteerde functies te verrichten. De Raad volgt dit standpunt van appellante niet en komt tot het oordeel dat het Uwv de ZW-uitkering terecht heeft beëindigd en terecht een WIA-uitkering heeft geweigerd.
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
1 augustus 2020 nog heeft gewerkt als vaccineerder.
Het oordeel van de Raad
4.2. Een uitzondering hierop wordt aangenomen in de situatie dat eerder een EZWb heeft plaatsgevonden, betrokkene niet in enig werk heeft hervat en zich vervolgens weer ziek heeft gemeld. In een dergelijke situatie geldt het toetsingskader zoals uiteen is gezet in de uitspraak van de Raad van 23 december 2022. [1] Uit deze uitspraak blijkt dat – anders dan voorheen in de rechtspraak werd aangenomen – een hersteldverklaring niet kan worden gebaseerd op slechts één van de in het kader van de EZWb geselecteerde functies. Bij de toepassing van artikel 19 van de ZW moet zijn voldaan aan de volgende twee voorwaarden:
Conclusie en gevolgen
Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dit betekent dat de beëindiging van de ZW-uitkering en de weigering van een WIA-uitkering in stand blijven.