ECLI:NL:CRVB:2024:1596
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante heeft aangevoerd dat zij meer medische beperkingen heeft dan het Uwv heeft vastgesteld, en dat zij daardoor niet in staat is om de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies te vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en de conclusies van de door de rechtbank geraadpleegde deskundigen gevolgd. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt is, en dat de geselecteerde functies passend zijn voor haar. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij het bestreden besluit in stand is gelaten. Appellante heeft geen recht op vergoeding van proceskosten, omdat het hoger beroep niet slaagt.