Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
11 maart 2015, onderbouwd. De verklaringen van [naam 1] en [naam 2] zijn daarvoor onvoldoende omdat deze niet zijn gebaseerd op medisch onderzoek van appellant.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant door het Uwv. Appellant was het niet eens met de vastgestelde arbeidsongeschiktheid van 47,95% per 11 maart 2015. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht geen aanleiding zag om te twijfelen aan de medische beoordeling van het Uwv. Appellant had in 2015 beperkingen die door een verzekeringsarts waren vastgesteld, en zijn aanvraag tot herbeoordeling in 2019 was niet onderbouwd met medische stukken die betrekking hadden op de datum van 11 maart 2015. De Raad concludeerde dat het Uwv voldoende gemotiveerd had dat de geselecteerde functies passend waren voor appellant, en dat er geen grond was om aan te nemen dat er op 11 maart 2015 geen of andere arbeidsbelemmeringen waren dan aangenomen. De uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 14 april 2023, die het beroep van appellant ongegrond verklaarde, werd bevestigd. Appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten en griffierecht, omdat het hoger beroep niet slaagde.