ECLI:NL:CRVB:2025:175
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid onder de 35%
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellant een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellant, die voor het laatst als industrieel schoonmaker werkte, heeft zich ziekgemeld na een verkeersongeval en stelt dat zijn medische beperkingen door het Uwv niet correct zijn beoordeeld. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 29 januari 2025, waarbij de Raad oordeelt dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend. De Raad volgt de medische beoordeling van het Uwv en concludeert dat er geen toegenomen beperkingen zijn vastgesteld die een WIA-uitkering rechtvaardigen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waardoor de weigering van de WIA-uitkering in stand blijft. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten.