ECLI:NL:CRVB:2024:1499
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van WGA-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de toekenning van een WGA-uitkering aan appellante per 17 maart 2022, waarbij het Uwv een mate van arbeidsongeschiktheid van 40,82% heeft vastgesteld. Appellante is van mening dat zij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen en kan daarom de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies niet vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 4 juli 2024, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. B.P. Kuhn, en het Uwv werd vertegenwoordigd door A. Anandbahadoer.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de medische rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad concludeert dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid op de juiste wijze heeft vastgesteld en dat er geen aanleiding is om aan de medische beoordeling van het Uwv te twijfelen. De Raad heeft ook het verzoek van appellante om een deskundige te benoemen afgewezen, omdat er geen aanwijzingen waren voor een ernstig psychisch toestandsbeeld.
De uitspraak van de Raad bevestigt de beslissing van de rechtbank en houdt in dat het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. Appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten en griffierecht, omdat het hoger beroep niet slaagt.