Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
17 december 2007, heeft het Uwv appellant per diezelfde datum een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) toegekend. Deze ZW-uitkering heeft het Uwv per 7 januari 2008 beëindigd omdat appellant per deze datum weer hersteld bleek te zijn. Hierna heeft appellant nog over verschillende perioden een ZW-uitkering ontvangen, waarbij de ZW-uitkering laatstelijk is beëindigd per 13 april 2012 omdat appellant door het Uwv hersteld is verklaard per deze datum.
Het oordeel van de Raad
ZW-besluiten waarbij hij hersteld is verklaard. Met de rechtbank wordt vastgesteld dat het Uwv hierop heeft beslist met overeenkomstige toepassing van artikel 4:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat de bestuursrechter aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden toetst of het bestuursorgaan zich terecht, zorgvuldig voorbereid en deugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn. Als het bestreden besluit die toets doorstaat, kan de bestuursrechter niettemin aan de hand van de beroepsgronden tot het oordeel komen dat het bestreden besluit evident onredelijk is. [2]
Conclusie en gevolgen
Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, wordt bevestigd. Dit betekent dat de afwijzing van het verzoek om herziening van appellant in stand blijft. Voor een veroordeling tot (immateriële) schadevergoeding bestaat daarom geen grond, zodat het verzoek daartoe dient te worden afgewezen.
BESLISSING
bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten;