Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
.Partijen zijn verdeeld over de vraag of het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de weigering van een Wajong-uitkering door het Uwv. Appellant had in de periode van 1 januari 2014 tot 1 januari 2019 geen arbeidsvermogen, maar het Uwv en de rechtbank oordeelden dat dit niet duurzaam was. Appellant, geboren in 1988, had eerder aanvragen voor een Wajong-uitkering ingediend, maar deze waren afgewezen op basis van de conclusie dat zijn situatie niet duurzaam was. De rechtbank had in een eerdere uitspraak vastgesteld dat het Uwv onvoldoende had onderbouwd hoe de arbeidsmogelijkheden van appellant zich konden ontwikkelen. Na aanvullend onderzoek door deskundigen concludeerde het Uwv dat er geen duurzame beperkingen waren vastgesteld. De Raad volgde deze conclusie en oordeelde dat appellant niet als jonggehandicapte kon worden aangemerkt. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen, en de rechtbank's beslissing om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten, werd bevestigd. Appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten omdat zijn hoger beroep niet slaagde.