ECLI:NL:CRVB:2024:1663
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in WIA-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 augustus 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant heeft het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 30 januari 2024 volledig aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen. De Raad heeft in deze uitspraak de proceskosten van appellant in hoger beroep beoordeeld.
Het procesverloop begon met de indiening van het hoger beroep door mr. B.P. Kuhn, advocaat van appellant. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting vond plaats op 21 april 2023. Appellant was aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat en behandelaar. De Raad heeft het onderzoek heropend en een deskundige benoemd, die op 8 december 2023 heeft gerapporteerd. Na de gewijzigde beslissing op bezwaar heeft appellant het hoger beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv op verzoek van appellant in de kosten moet worden veroordeeld, omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellant. De kosten voor rechtsbijstand zijn begroot op € 1.750,- en de reiskosten voor het bijwonen van de zitting op € 15,40. Het verzoek om reiskosten van de behandelaar werd afgewezen. De Raad heeft besloten dat het Uwv het door appellant betaalde griffierecht van € 136,- moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de betrokken rechters.