dhr. mr. G.A.J. van den Hurk

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat betrokkene de verplichting om passende arbeid te aanvaarden heeft geschonden, waardoor zijn WW-uitkering blijvend in mindering kan worden gebracht.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing compensatie transitievergoeding; arbeidsovereenkomst beëindigd zonder langdurige arbeidsongeschiktheid.

De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om wraking van de behandelend rechter niet in behandeling genomen wegens misbruik van het wrakingsmiddel, vastgesteld op 22 januari 2024.

Centrale Raad van Beroep heeft herhaald verzoek om wraking van de wrakingskamer niet in behandeling genomen wegens misbruik van het wrakingsmiddel op 12 januari 2024.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant recht heeft op WW-uitkering per 1 februari 2021, maar dat het dagloon op nihil moet worden gesteld.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat er geen wijziging is in de arbeidsongeschiktheid van appellant na herbeoordeling. Nieuwe klachten zijn niet verzekerd en komen niet voort uit dezelfde ziekteoorzaak.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de bestuursrechter niet bevoegd is om te oordelen over de verjaring van vorderingen van het Uwv. Appellant moet zich tot de burgerlijke rechter wenden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering Wajong-uitkering; appellant kan arbeidsvermogen op achttiende verjaardag niet aantonen.

De Raad bevestigt de intrekking van de WAZ-uitkering en toeslag van appellant wegens inkomsten uit hennepteelt en werkzaamheden in meubelzaken, zonder dringende redenen om van intrekking af te zien.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv bij de dagloonberekening van appellante in strijd heeft gehandeld met het evenredigheidsbeginsel. Het Uwv moet een nieuw besluit nemen en schadevergoeding betalen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terugvordering WIA-uitkering en boete wegens niet-nakoming inlichtingenplicht door appellante.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat Uwv niet bevoegd was om WW-uitkering uit te betalen over periode van 3 juli 2018 tot 2 oktober 2018, omdat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake was van een bijzonder geval.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv ten onrechte 168 vakantie-uren in mindering heeft gebracht op de faillissementsuitkering van appellant, omdat hij niet verplicht was vakantiedagen op te nemen tijdens de bedrijfssluiting.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat Wajong-uitkering op nihil is gesteld vanwege inkomsten uit hennepteelt. Boete van € 2.494,86 wordt verlaagd naar € 900,60 wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Hoger beroep over weigering en terugvordering van WW-uitkering na ZW-uitkering. Beroep op vertrouwens- en gelijkheidsbeginsel slaagt niet. Proceskostenvergoeding van € 2.929,50 aan appellante.

De Raad oordeelt dat het Uwv terecht de WAO-uitkering van appellant heeft herzien en teruggevorderd wegens inkomsten uit hennepteelt. De maandelijkse inhouding van € 331,36 is correct vastgesteld.

Centrale Raad van Beroep verklaart hoger beroep niet-ontvankelijk wegens procesbelang, Uwv veroordeeld in proceskosten van € 2.511,- en griffierecht van € 185,- vergoed.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat er geen strijd is met het verbod van reformatio in peius bij toekenning van faillissementsuitkering. Uwv veroordeeld tot schadevergoeding en proceskosten.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant als werknemer moet worden aangemerkt en dat het Uwv ten onrechte de faillissementsuitkering heeft geweigerd. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd.

Hoger beroep over verwijtbare werkloosheid en terugvordering WW-uitkering. Centrale Raad van Beroep oordeelt dat Uwv onvoldoende bewijs heeft geleverd voor verwijtbaarheid.

Hoger beroep over weigering ZW-uitkering wegens benadelingshandeling. De Raad bevestigt eerdere uitspraak van de rechtbank dat appellant verwijtbaar heeft gehandeld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WW-uitkering aan appellant wegens niet voldoen aan de referte-eis.

Hoger beroep over de toekenning van een uitkering na faillissement van de werkgever. De Raad oordeelt dat de betrokkene niet kon voorzien dat het loon niet betaald zou worden en vernietigt de eerdere uitspraak.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante verwijtbaar werkloos is en dat haar WW-uitkering terecht niet tot uitbetaling komt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering van WW-uitkering, appellant heeft geen inhoudelijke gronden aangevoerd.

Centrale Raad van Beroep verklaart hoger beroep van Achmea niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang; inzage medische stukken al verleend.

Centrale Raad van Beroep verklaart hoger beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang; appellante heeft enkel een principieel belang.

Hoger beroep over de vaststelling van het tijdstip van betalingsonmacht van de werkgever. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat betalingsonmacht eerder was ingetreden dan de WSNP-aanvraag.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening en terugvordering WIA-uitkering wegens schending inlichtingenverplichting door appellant.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat een doelgroepverklaring LKV geldig blijft na overgang van onderneming, tot en met 31 december 2021.

Herziening en terugvordering van WIA-uitkering door Uwv wegens schending inlichtingenplicht. Boete van € 690,75 opgelegd. Hoger beroep ongegrond verklaard.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de boete van € 40,- voor schending van de inlichtingenverplichting door appellant die werkzaamheden verrichtte zonder dit te melden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de terugvordering van WAO-uitkering van appellant wegens betrokkenheid bij hennepstekkerij. Appellant heeft onvoldoende bewijs geleverd voor zijn verweer.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing verzoek om verlenging herlevingstermijn WW-uitkering; terugkeer naar Nederland was mogelijk voor 1 juli 2020.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening en terugvordering WAO-uitkering van appellant wegens betrokkenheid bij hennepstekkerij en oplegging van een boete.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat werknemer verwijtbaar werkloos is geworden na ontslagname, omdat geen aanwijsbaar belang bij verhuizing en ontslag is aangetoond.

Hoger beroep tegen de weigering van een WIA-uitkering. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak en wijst schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering Wajong-uitkering na aantreffen hennepkwekerij en oplegging van boete wegens schending van inlichtingenverplichting.

Centrale Raad van Beroep bevestigt uitspraak rechtbank over ingangsdatum WW-uitkering; vaststellingsovereenkomst ondertekend op 17 januari 2019, geen bewijs voor eerdere overeenstemming.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering van WW- en ZW-uitkering wegens schending van inlichtingenverplichting en werkzaamheden in de prostitutie.

Hoger beroep over intrekking en terugvordering van toeslag wegens schending inlichtingenverplichting. Geen zelfstandige woonruimte van dochter appellant. Boete is evenredig.

De Centrale Raad van Beroep heeft het wrakingsverzoek afgewezen omdat het niet tijdig was ingediend en er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechters.

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om wraking af, omdat er geen feiten zijn die wijzen op vooringenomenheid van de rechters.

Centrale Raad van Beroep verklaart verzoek om wraking niet-ontvankelijk wegens te late indiening door verzoekers.

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzoek om wraking niet-ontvankelijk wegens onvoldoende voortvarend handelen door verzoekster.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat werkgeefster al op 11 juni 2018 in betalingsonmacht verkeerde. Uwv moet nieuwe beslissing nemen op bezwaar van appellant.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening en terugvordering WW-uitkering van appellante wegens schending inlichtingenverplichting.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening en terugvordering WW-uitkering wegens verblijf in Zweden en schending inlichtingenplicht. Boete van € 40,- opgelegd.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de WIA-uitkering correct is berekend, zonder het prepensioen mee te tellen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant passende arbeid heeft geweigerd, wat leidt tot stopzetting van zijn WW-uitkering per 13 mei 2019.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant verwijtbaar werkloos is geworden, waardoor hij geen recht heeft op WW-uitkering. Concurrentiebeding speelde cruciale rol in de beslissing.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en terugvordering van toeslag, oordeelt dat Uwv niet aannemelijk heeft gemaakt dat appellant inkomsten uit hennepkwekerij heeft ontvangen, maar constateert wel schending inlichtingenplicht.

Centrale Raad van Beroep bevestigt eerdere uitspraken over WW-uitkering; appellanten kunnen geen bijzonder geval aantonen voor uitbetaling met terugwerkende kracht.

Hoger beroep van appellante tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen Uwv-besluit inzake herleving WW-uitkering afgewezen. Appellante was op de hoogte van de procedure en had tijdig bezwaar kunnen maken.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WW-uitkering aan appellante wegens verwijtbare werkloosheid na zelfontslag. Hoger beroep afgewezen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering WW-uitkering wegens schending inlichtingenverplichting door appellant.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de weigering van het Uwv om een WIA-uitkering toe te kennen op een ondeugdelijke medische grondslag berust en draagt het Uwv op dit te herstellen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat ontslag binnen proeftijd is gegeven; appellante heeft geen bewijs geleverd voor eerdere ingangsdatum proeftijd.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante niet in overwegende mate verwijtbaar is voor benadelingshandeling, en vernietigt eerdere besluiten van het Uwv.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat prepensioen niet in mindering mag worden gebracht op WW-uitkering. Hoger beroep van appellant slaagt, eerdere uitspraak vernietigd.

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om wraking af, omdat verzoekster geen aanwijzingen voor vooringenomenheid van de rechter heeft aangetoond.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing faillissementsuitkering aan directeurgrootaandeelhouder; appellant niet verzekerd voor werknemersverzekeringen.

Appellant in hoger beroep over de gezagsverhouding tot de Stichting en recht op uitkering WW. Centrale Raad bevestigt dat appellant werknemer was, maar niet in betalingsonmacht verkeerde. Hoger beroep afgewezen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering van WW-uitkering wegens verblijf in het buitenland en schending van inlichtingenverplichting.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat de dag van opzegging door appellant op 31 augustus 2018 rechtsgeldig is voor de uitkering bij betalingsonmacht.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de dag van opzegging door appellante leidend is voor het recht op uitkering, niet de opzegging door de curator.

Appellant verzocht om schadevergoeding wegens nabetaling Wajong-uitkering en onrechtmatig besluit. De Raad oordeelde dat het Uwv aansprakelijk is en kende schadevergoeding toe van € 8.474,- en € 1.000,- voor termijnoverschrijding.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de WIA-uitkering van appellante ten onrechte heeft teruggevorderd en vernietigt de eerdere uitspraak.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering appellant na zorgvuldigheidsgebrek in medisch onderzoek. Uwv moet proceskosten vergoeden.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat betrokkene geen recht had op WW-uitkering voor oktober en december 2018, omdat zijn inkomsten boven de grens lagen. Beroep op vertrouwensbeginsel slaagt niet.

De Centrale Raad van Beroep verklaart de wrakingsbeslissing van 23 april 2021 vervallen wegens schending van procesrecht, omdat verzoekster niet op de hoogte was van de zitting.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat betrokkene niet de verplichting heeft geschonden om passende arbeid te aanvaarden, en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking van ZW- en WW-uitkeringen en terugvordering van ten onrechte betaalde uitkeringen. Hoger beroep slaagt niet.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking WW-uitkering van appellant door Uwv, o.b.v. bewijs dat appellant als bestuurder werkzaam was en zijn inlichtingenplicht niet nakwam.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat geen privaatrechtelijke dienstbetrekking bestond tussen appellant en [X], waardoor het hoger beroep niet slaagt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat Uwv na verrekening niets meer aan appellant verschuldigd is. Schadevergoeding van € 1.000,- toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Intrekking en terugvordering van WIA-uitkering wegens schending inlichtingenplicht door appellant. Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraak.

Hoger beroep tegen de weigering van een WIA-uitkering. De Raad oordeelt dat het Uwv de medische situatie van appellante onvoldoende heeft beoordeeld en wijst schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep wijst wrakingsverzoek toe wegens objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid van de behandelend rechter.

Centrale Raad van Beroep vernietigt boetebesluit van Uwv, herbeoordeelt inlichtingenverplichting en stelt boete vast op € 2.733,-. Uwv veroordeeld in proceskosten van € 1.068,-.

Verzoek om wraking van de rechters niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening van het wrakingsverzoek.

De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om wraking van de behandelend rechter afgewezen, omdat er geen bewijs van vooringenomenheid was.

Verzoek om wraking van de behandelend rechter niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening van het verzoek.

De Centrale Raad van Beroep wijst het wrakingsverzoek van verzoeker af, omdat er geen blijk van vooringenomenheid is en verzoeker misbruik maakt van de wrakingsprocedure.

Centrale Raad van Beroep vernietigt loonsanctie opgelegd aan appellante; medisch oordeel bedrijfsarts is plausibel. Uwv moet opnieuw beslissen over WIA-uitkering werkneemster.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de verlaging van de ZW-uitkering van appellante van 100% naar 70% van het dagloon, zonder direct causaal verband met zwangerschap of bevalling.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering van subsidie door Uwv wegens niet-bestede scholingsvoucher voor kansberoep.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en herstelt ZW-uitkering en boete na schending inlichtingenplicht.

Appellant heeft subsidie voor scholingsvoucher niet besteed aan de beoogde opleiding. Uwv vordert subsidie terug. Hoger beroep ongegrond verklaard.

Hoger beroep over boetes voor verboden additieven in vleesbereidingen door vleeswarenproducenten. Het College bevestigt enkele uitspraken van de rechtbank, maar handhaaft boetes voor andere producenten.

Het College bevestigt de weigering van de NVWA om verontreinigd kippenvlees in te voeren, omdat dit niet voldeed aan de voedselveiligheidscriteria volgens Europese richtlijnen.

Het College bevestigt de boete aan een B.V. voor verboden gezondheidsclaims op glucosamine-supplementen, oordeelt dat de claims in strijd zijn met de Warenwet en de Europese Verordening 1924/2006.

Centrale Raad van Beroep vernietigt de intrekking van de WGA-uitkering van appellante wegens ongeschiktheid van de functie Operator Assemblage door longklachten. Uwv moet nabetalen en proceskosten vergoeden.

Verzoek om wraking niet-ontvankelijk verklaard wegens niet-tijdige indiening van het verzoek.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het WW-dagloon van appellant terecht is vastgesteld op basis van zijn WAO-dagloon, zonder ruimte voor afwijkingen.

Centrale Raad bevestigt herziening en terugvordering van ZW-uitkering en toeslag wegens schending inlichtingenverplichting. Boete van € 287,68 is terecht opgelegd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt loonsanctie voor onvoldoende re-integratie-inspanningen door werkgeefster in het kader van de Wet WIA.

Centrale Raad van Beroep neemt verzoek om wraking niet in behandeling wegens misbruik van het wrakingsmiddel.

Hoger beroep over boete op grond van de Waadi wegens overtreding van registratieplicht. Boete verlaagd van € 32.000,- naar € 15.200,- vanwege overschrijding redelijke termijn.

De Centrale Raad van Beroep heeft op 2 december 2020 het verzoek om wraking van de voorzitter afgewezen, omdat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening WIA-uitkering, verlaagt boete naar € 2.350,- en veroordeelt Uwv in proceskosten.

Afwijzing van de EIA-verklaring voor Loonbedrijf [naam 1] C.V. omdat niet voldaan is aan de besparingseis. Beroep ongegrond, griffierecht wordt vergoed.

Het College vernietigt het besluit van de minister en herstelt de subsidie voor een project tot € 1.315.995,-, oordelend dat de werkzaamheden als industrieel onderzoek moeten worden gekwalificeerd.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over herziening boetebesluit WW; appellant maakt schending inlichtingenverplichting niet aannemelijk als verminderd verwijtbaar.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak, herziening boetebesluit en vertrouwensbeginsel afgewezen. Schadevergoeding van € 1.500,- toegekend wegens overschrijding redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over herziening van boetebesluit WW; boete verlaagd tot € 4.424,40. Uwv veroordeeld in kosten van appellant.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over herziening van boetebesluiten WIA. Appellante schond inlichtingenplicht, boete van € 5.605,24 wordt gehandhaafd. Uwv veroordeeld in kosten van appellante.

De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om wraking afgewezen, omdat niet gebleken is van vooringenomenheid van de behandelend rechter.

Centrale Raad van Beroep rectificeert proceskosten in hoger beroep WIA, vastgesteld op € 1.575,- en vergoedt griffierecht van € 170,- aan appellante.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing verzoek om herziening WW-uitkering; geen nieuwe feiten of omstandigheden aangetoond.

Centrale Raad van Beroep wijst verzoek om wraking af wegens onvoldoende zwaarwegende omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar zouden brengen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening en intrekking WW-uitkering wegens schending inlichtingenplicht, boete vastgesteld op € 1.040,-.

Centrale Raad van Beroep wijst verzoek om schadevergoeding af wegens gebrek aan causaal verband tussen onrechtmatige besluiten en gestelde schade. Uwv veroordeeld in proceskosten van € 2.887,50.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant verwijtbaar werkloos was per 10 november 2017, waardoor zijn WW-uitkering niet tot uitbetaling komt. Het verzoek om eervol ontslag was niet noodzakelijk.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de boete van het Uwv aan appellant wegens schending van de inlichtingenverplichting met betrekking tot zijn WIA-uitkering, ondanks zijn psychische klachten.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de intrekking en terugvordering van de WIA-uitkering van appellant die in Tanzania woont, omdat hij zijn inlichtingenverplichting niet is nagekomen.

De wrakingskamer verklaart het wrakingsverzoek van verzoeker niet-ontvankelijk wegens te late indiening en evident misbruik van het wrakingsmiddel.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat betrokkene recht heeft op WIA-uitkering van 63,86% arbeidsongeschiktheid per 29 september 2015, herroept eerdere besluiten van het Uwv.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is en komt in aanmerking voor IVA-uitkering per 19 april 2016.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat Uwv pensioeninkomsten terecht in mindering bracht op WW-uitkering, omdat betrokkene de dienstbetrekkingen niet naast elkaar vervulde.

Hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid. De Centrale Raad bevestigt de geschiktheid van de geselecteerde functies en wijst het hoger beroep af.

Appellante verliest hoger beroep over blijvende weigering WW-uitkering wegens verwijtbare werkloosheid. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Hoger beroep over toekenning loongerelateerde WGA-uitkering; Raad vernietigt eerdere uitspraak en verklaart beroep ongegrond, arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 65-80%.

Hoger beroep van appellante tegen de weigering van een WIA-uitkering. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak en oordeelt dat appellante niet duurzaam arbeidsongeschikt was op de datum in geding.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing van het Uwv om loonbetalingsverplichtingen over te nemen wegens gebrek aan verifieerbare gegevens door appellant.

De Centrale Raad van Beroep heeft het wrakingsverzoek van verzoeker niet in behandeling genomen, omdat hij niet tijdig alle feiten heeft voorgedragen.

Centrale Raad van Beroep rectificeert eerdere uitspraak over WW-uitkering en wettelijke rente, met aanpassingen in bedragen en rechtsoverwegingen.

Hoger beroep over ontslag op dringende reden en verwijtbare werkloosheid. Appellante was in voorlopige hechtenis en had geen contact met werkgever. Uwv weigerde WW-uitkering. Raad bevestigt uitspraak rechtbank.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over intrekking WW-uitkering en boete wegens verblijf in het buitenland. Boete verlaagd van € 5.110,- naar € 5.109,15.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en verlaagt boete van € 8.100,- naar € 5.400,- wegens schending van inlichtingenplicht bij intrekking WW-uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Rotterdam over herziening en terugvordering van toeslag en boete wegens schending van de inlichtingenplicht.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat appellante de inlichtingenverplichting heeft geschonden en een boete van € 5.200,- terecht is opgelegd.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de WIA-uitkering van betrokkene correct heeft berekend en dat er geen sprake is van een kennelijk onredelijk resultaat. De eerdere uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant in beperkte mate verwarring had over re-integratieverplichtingen. Maatregel van 25% op WW-uitkering wordt gematigd naar 15% voor vier maanden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante haar WW-uitkering ten onrechte ontving tijdens verblijf in Gambia en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn om de uitsluitingsgrond buiten toepassing te laten.

Hoger beroep over faillissementsuitkering en loonbetalingsverplichtingen van een werknemer na faillissement van werkgever, waarbij de Raad oordeelt dat de vordering van appellant duidelijk en concreet is.

Hoger beroep over boete wegens schending inlichtingenplicht bij IOW-uitkering. Boete vastgesteld op € 1.684,67. Uwv veroordeeld in proceskosten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WW-uitkering aan appellant wegens verwijtbare werkloosheid na ontslag op staande voet.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant geen recht heeft op WW-uitkering en dat faillissementsuitkering correct is vastgesteld, met terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen.

Centrale Raad van Beroep herziening WW-uitkering, appellant heeft 39 uren te weinig doorgegeven, terugvordering vastgesteld op € 469,99, boete verlaagd naar € 117,50.

Centrale Raad van Beroep bevestigt uitsluiting WW-uitkering voor vreemdeling zonder geldige verblijfsstatus; geen schending van gelijkheidsbeginsel.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WW-uitkering omdat appellant volledig werkzaam was als zelfstandige.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat het Uwv terecht de WW-uitkering van appellant heeft beëindigd op basis van zijn inkomen in oktober 2016.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant verwijtbaar werkloos is na ontslag op staande voet wegens werkweigering, zonder geldige reden niet op het werk verschenen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante geen recht had op WW- en WAZO-uitkering wegens geen privaatrechtelijke dienstbetrekking.

Hoger beroep over herziening en terugvordering van WIA-uitkering wegens niet-gemelde inkomsten. Boete vastgesteld op € 1.400,76.

Centrale Raad van Beroep herziening boetebesluit Werkloosheidswet; afwijzing verzoek evident onredelijk; boete vastgesteld op € 7.800,-.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat afwijzing van herzieningsverzoek evident onredelijk is en herroept boetebesluit van Uwv, boete vastgesteld op € 1.651,52.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat afwijzing van herzieningsverzoeken voor boetebesluiten evident onredelijk kan zijn. Boete van € 4.162,90 wordt herzien naar € 2.084,54. Belang van rechtszekerheid en evenwichtige behandeling van boetes benadrukt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening en terugvordering van WW-uitkering wegens schending van de inlichtingenplicht door appellant.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant verwijtbaar werkloos is geworden door dringende redenen, en dat de WW-uitkering terecht is geweigerd.

Hoger beroep tegen terugvordering WAO-uitkering en boete wegens schending inlichtingenverplichting. De Centrale Raad van Beroep vernietigt de eerdere uitspraak en verklaart het beroep ongegrond, met proceskostenvergoeding aan appellante.

Hoger beroep van appellante tegen afwijzing verzoek om terug te komen van terugvorderingsbesluit WW. Geen nieuwe feiten of omstandigheden. Hoger beroep afgewezen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WIA-uitkering aan appellant, oordeelt dat het medische onderzoek zorgvuldig was en dat de beperkingen correct zijn vastgesteld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van verhoging WGA-vervolguitkering. Uwv's onderbouwing is consistent en toetsbaar. Proceskosten van € 2.004,- en griffierecht van € 828,- worden vergoed.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant verwijtbaar werkloos is geworden door dringende redenen, en wijst verzoek om schadevergoeding af.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WW-uitkering aan appellant na ontslag wegens ernstige misdragingen, oordelend dat de werkloosheid verwijtbaar is.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat betrokkene verwijtbaar werkloos is door het downloaden van kinderpornografisch materiaal, ondanks eerdere schorsing en vaststellingsovereenkomst. Beroep appellante gegrond verklaard.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de herleving van de maatregel van blijvend gehele weigering van WW-uitkering rechtmatig is en niet in strijd met het EVRM.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering WW-uitkering van directeur-grootaandeelhouder wegens schending inlichtingenplicht.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering; medische grondslag en objectieve beperkingen zijn voldoende onderbouwd.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de redelijke termijn met 1 jaar en 4 maanden is overschreden en veroordeelt de Staat tot betaling van € 1.500,- aan appellante.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv ten onrechte een subsidieaanvraag heeft afgewezen op basis van een schatting van het subsidieplafond, in strijd met de Awb.

Centrale Raad van Beroep vernietigt afwijzing subsidieaanvraag scholingsvoucher door Uwv; subsidieplafond niet bereikt, dus aanvraag ten onrechte afgewezen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing aanvraag scholingsvoucher voor Master Animal Sciences, niet gericht op kansberoep vertegenwoordiger agrarische producten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering IVA-uitkering aan appellant, oordelend dat hij niet duurzaam arbeidsongeschikt is. Uwv had voldoende gemotiveerd dat er behandelmogelijkheden waren. Proceskosten van € 1.421,57 worden vergoed.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv correct het dagloon heeft vastgesteld op basis van het Dagloonbesluit, en vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.

Centrale Raad bevestigt weigering WW-uitkering wegens ernstige schending van vertrouwen door appellante. Gedragingen leiden tot dringende reden voor ontslag.

Centrale Raad van Beroep bevestigt correcte toepassing van het Dagloonbesluit door Uwv; dagloon vastgesteld op basis van polisadministratie, eerdere rechtbankuitspraak vernietigd.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de ontzegging van de uitkering aan een politieambtenaar, omdat hij op disciplinaire gronden is ontslagen, wat niet onder het Bbwp valt.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de herziening en terugvordering van de WW-uitkering van appellant en de oplegging van een boete wegens schending van de inlichtingenplicht.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de werkneemster op 11 juni 2015 niet duurzaam arbeidsongeschikt was, en dat het Uwv terecht geen IVA-uitkering heeft toegekend.

Hoger beroep over arbeidsongeschiktheid; de Raad bevestigt dat appellante in staat is haar werkzaamheden te verrichten en wijst verzoek om schadevergoeding af.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de arbeidsovereenkomst van appellante op 1 juni 2015 van rechtswege is overgegaan naar [BV 2] na faillissement van [BV 1].

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en herroept besluiten Uwv over terugvordering WAO-uitkering en boete wegens niet gemelde inkomsten uit hennepteelt.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over de toekenning van een WAO-uitkering aan betrokkene na verzoek om herbeoordeling. Uwv moet nieuwe beslissing nemen over toegenomen arbeidsongeschiktheid.

Het College verklaart het beroep van de Vereniging Klassiek Paarden Stamboek ongegrond, omdat er geen nieuwe feiten zijn die de afwijzing van de erkenning als stamboekinstelling rechtvaardigen.

Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen een boete van € 1.500,- voor het onrechtmatig gebruik van Round Up Ultimate. Het College bevestigt de eerdere uitspraak en oordeelt dat appellant terecht als professionele gebruiker is aangemerkt. Hoger beroep ongegrond.

Het College vernietigt het bestreden besluit over de areaalbijdrage voor een boomkwekerij, oordeelt dat onvoldoende onderzoek is gedaan naar de bestemming van teeltmateriaal en draagt verweerster op een nieuw besluit te nemen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van [naam 1] B.V. ongegrond, omdat er geen causaal verband is tussen de schade en de besluiten van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering van ZW- en WW-uitkering na fraudeonderzoek, oordelend dat geen privaatrechtelijke dienstbetrekking bestond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een tulpenkwekerij ongegrond, omdat er geen nieuwe feiten zijn die herziening van een ambtshalve heffing rechtvaardigen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering van Wajong-uitkering en toeslag wegens schending inlichtingenplicht door appellante.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid van appellante correct heeft beoordeeld en dat er geen reden is voor meer beperkingen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.

Hoger beroep over WGA-uitkering; Raad oordeelt dat urenbeperking van 4 uur per dag onjuist is. Schadevergoeding van € 2000,- wegens overschrijding redelijke termijn. Uwv en Staat veroordeeld tot schadevergoeding aan appellante.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de intrekking van de WW- en ZW-uitkering van appellant wegens schending van de inlichtingenplicht en het niet melden van zelfstandige werkzaamheden in de drugshandel.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het beleid van het Uwv inzake herziening van boetebesluiten niet aanvaardbaar is en draagt het Uwv op het besluit te herstellen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante als werknemer kan worden aangemerkt in de zin van de WW, ondanks de familierelatie met de eigenaar van [B.V].

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en stelt boete op € 1.780,14 vast wegens schending van inlichtingenplicht door appellant.

Centrale Raad van Beroep vernietigt besluit Uwv over WW-uitkering; appellant niet verwijtbaar werkloos. Uwv veroordeeld in proceskosten.

Hoger beroep tegen weigering WW-uitkering wegens geen arbeidsovereenkomst. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Hoger beroep over recht op WIA-uitkering en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Appellant heeft geen recht op uitkering; schadevergoeding van € 1.500,- toegekend.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing aanvraag overname betalingsverplichtingen wegens ontbreken privaatrechtelijke dienstbetrekking.

Hoger beroep over vaststelling dagloon en vorderbaarheid van loon in refertejaar. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat het Uwv terecht is uitgegaan van loongegevens in de polisadministratie.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering van WW- en ZW-uitkering wegens gefingeerd dienstverband. Appellante slaagt er niet in tegenbewijs te leveren.

Centrale Raad van Beroep herziening WW-uitkering en terugvordering van € 3.911,56 na schending inlichtingenverplichting. Boete verlaagd naar € 1.741,58 en Uwv veroordeeld tot schadevergoeding.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat betrokkene geen verwijtbare werkloosheid heeft en dat er geen bewijs is voor een aanbod tot contractverlenging.

Centrale Raad van Beroep herzien WGA-vervolguitkering; schadevergoeding van € 1.000,- wegens overschrijding redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep herziening WW-uitkering en boete vastgesteld op € 5.200,- wegens schending inlichtingenplicht.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WW-uitkering en terugvordering na startperiode als zelfstandige. Appellant was niet verkeerd voorgelicht door werkcoach.

Hoger beroep over bestuurlijke boetes wegens overtredingen van de Meststoffenwet. Appellant betwistte de boetes en stelde dat de mest niet aan hem was geleverd. Het College heeft de boetes verlaagd en de staatssecretaris veroordeeld in proceskosten.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat prepensioen dat voor werkloosheid is ontvangen, niet in mindering mag worden gebracht op de WW-uitkering, omdat het betrekking heeft op eerder verlies van arbeidsuren.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de vaststelling van het WIA-dagloon en oordeelt dat buiten de referteperiode gelegen betalingen niet in aanmerking komen voor de berekening.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WIA-uitkering aan appellante, o.b.v. deskundigenrapporten die haar geschiktheid voor eigen werk bevestigen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over ingangsdatum WAO-uitkering; stelt deze vast op 17 januari 2007 na herziening door Uwv.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terugvordering onverschuldigd betaalde WAO-uitkering en boete wegens schending inlichtingenverplichting.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de juiste vaststelling van het dagloon voor WIA-uitkering en de toepassing van het Dagloonbesluit, hoger beroep van appellant slaagt niet.

Hoger beroep over de vaststelling van het dagloon voor WIA-uitkering. De Raad bevestigt dat de WW-uitkering over augustus 2011 niet kan worden toegerekend aan het refertejaar en dat het Uwv zich terecht heeft gebaseerd op de polisadministratie.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant recht heeft op WW-uitkering, omdat hij in week 33 van 2014 acht uren arbeidsurenverlies had. Uwv's besluit vernietigd en nieuwe beslissing op bezwaar vereist.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat betalingen aan de oudste verbintenissen tot loon moeten worden toegerekend, niet aan de referteperiode voor WW-uitkering.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over terugvordering onverschuldigd betaalde WAO-uitkering en boete wegens schending inlichtingenplicht. Boete vastgesteld op € 2.350,50.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven vernietigt de voorafmeldplicht voor mesttransporten, oordeelt dat deze onevenredig is en herroept de primaire besluiten.

Hoger beroep over de vraag of appellante een dienstbetrekking had bij [B.V.]. De Centrale Raad bevestigt dat het Uwv terecht oordeelde dat geen dienstbetrekking bestond.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing WIA-uitkering; appellante is minder dan 35% arbeidsongeschikt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terugvordering van € 11.285,90 door Uwv wegens onverschuldigd betaalde WW-uitkering aan zelfstandige.

Hoger beroep over de betaling van 77,6 overuren. Centrale Raad van Beroep bevestigt dat overuren niet inbaar waren tijdens referteperiode, waardoor dagloon correct is berekend.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing aanvraag IOW-uitkering; appellant voldeed niet aan voorwaarden. Hoger beroep ongegrond verklaard.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant geen gefingeerd dienstverband had en dat de intrekking van zijn ZW-uitkering terecht was.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en doorlopende arbeidsongeschiktheid.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terugvordering WW-uitkering van appellant na verrekende inkomsten als zelfstandige. Appellant had moeten weten dat zijn inkomsten verrekend zouden worden.

Hoger beroep van appellante tegen intrekking en terugvordering van toeslag WW. Centrale Raad oordeelt dat appellante recht heeft op toeslag als ongehuwde en vernietigt eerdere besluiten van het Uwv.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WW-uitkering en oordeelt over hoorplicht in bestuursrechtelijke procedure.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering van WW-uitkering; geen dringende redenen aanwezig.

Hoger beroep over intrekking en terugvordering ZW-uitkering. Geen privaatrechtelijke dienstbetrekking aangetoond door appellant.

Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk inzake WW-uitkering; geen procesbelang vastgesteld.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering van appellant met autistisch spectrumstoornis. WGA-uitkering ingaat op 27 maart 2009. Schadevergoeding voor overschrijding redelijke termijn vastgesteld op € 2.000,-.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering WW-uitkering en toeslag wegens niet gemelde stage-uren. Appellante heeft niet aangetoond dat zij de stage heeft gemeld.

Hoger beroep over de vorderbaarheid van vakantiedagen en vakantiegeld in de referteperiode. De Raad bevestigt dat deze niet vorderbaar zijn geworden, waardoor het hoger beroep niet slaagt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante verwijtbaar werkloos is geworden door zelf haar dienstverband te beëindigen zonder noodzaak, en dat het Uwv zorgvuldig heeft gehandeld.

Hoger beroep over terugvordering en boete wegens niet melden van werkzaamheden. De boete wordt verlaagd van € 2.110,- naar € 1.172,64.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant onterecht een WW-uitkering is geweigerd wegens verwijtbare werkloosheid. Het Uwv heeft ten onrechte de maatregel van blijvende gehele weigering opgelegd.

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af, omdat verzoeker niet kan aantonen dat zijn ontslagname niet verwijtbaar was, ondanks zijn ziekte van Huntington.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en verklaart beroep ongegrond; geen gegrond vermoeden van niet-meewerken aan re-integratieverplichtingen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing aanvraag faillissementsuitkering wegens te late indiening na betalingsonmacht van de werkgever.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de herziening en terugvordering van WW-uitkering op basis van geschatte gewerkte uren en inkomsten uit arbeid.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de terugvordering van onverschuldigd betaalde WW-uitkering aan appellant die ook een WAO-uitkering ontving. Appellant had redelijkerwijs moeten begrijpen dat hij te veel uitkering ontving.

Hoger beroep over bestuurlijke boete wegens overtredingen van de Meststoffenwet. Boete van € 39.170,25 vastgesteld na vernietiging eerdere uitspraak rechtbank.

Centrale Raad bevestigt weigering WW-uitkering wegens verwijtbare werkloosheid na ontslag wegens plichtsverzuim.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WW-uitkering aan appellant na ontslag op staande voet wegens poging tot oplichting. Appellant is verweten verwijtbaar werkloos te zijn geworden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellant, die niet als werknemer wordt beschouwd na ontslag en geen WW-uitkering ontving.

Centrale Raad van Beroep legt boete van € 2.893,08 op aan appellant wegens schending van de inlichtingenverplichting in het kader van de WAO, na vernietiging van eerdere uitspraak.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de herziening en terugvordering van WW-uitkering van appellant wegens schending van de inlichtingenplicht en handhaaft de boete van € 110,-.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak over wettelijke rente en wijst verzoek om schadevergoeding af.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking WW-uitkering en toeslag, terugvordering en boete wegens schending van inlichtingenplicht.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WW-uitkering aan appellant wegens verwijtbare werkloosheid na betrokkenheid bij drugssmokkel.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WIA-uitkering aan appellante, oordelend dat haar beperkingen adequaat zijn beoordeeld en de functies passend zijn.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over intrekking WW-uitkering wegens schending inlichtingenverplichting door zelfstandige. Terugvordering vastgesteld op € 7.047,11 en boete herroepen.

Hoger beroep van appellante tegen verlaging WW-uitkering wegens onvoldoende sollicitatieactiviteiten. De Centrale Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.

Centrale Raad van Beroep bevestigt boete van € 1.190,- voor appellant wegens schending van inlichtingenverplichting tijdens detentie.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de periode van bedrijfssluiting niet als onbetaald verlof kan worden aangemerkt, waardoor de dagloonberekening van € 83,25 wordt gehandhaafd.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en verklaart beroep gegrond. Herziening en terugvordering WW-uitkering blijven in stand, maar boete wordt geschrapt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing verzoek om terug te komen van beëindiging WW-uitkering, omdat geen nieuw gebleken feiten zijn en verzoek na maximale duur is ingediend.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante met PTSS recht heeft op 100% WIA-uitkering per 7 mei 2012, vernietigt eerdere besluiten Uwv en veroordeelt Uwv in proceskosten.

Appellant verliest WW-recht door niet gemelde zelfstandige werkzaamheden. Uwv intrekt uitkering en vordert terug. Beroep op vertrouwensbeginsel slaagt niet.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de vaststelling van het dagloon voor de Ziektewet, waarbij alleen het loon uit de dienstbetrekking waaruit de appellant ziek is geworden wordt gehanteerd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de hoogte van het ZW-dagloon van appellant, vastgesteld door het Uwv, en wijst het hoger beroep af.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat Uwv onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld bij de beoordeling van de verwijtbaarheid van appellant bij werkloosheid. Bestreden besluit vernietigd en Uwv opgedragen nieuw besluit te nemen.

Hoger beroep over de berekening van het maatmaninkomen in de WIA. Appellant ontving lager loon dan cao-loon. Uwv weigerde cao-loon als maatmaninkomen, Raad bevestigt beslissing Uwv.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing uitkering WW na te late aanvraag. Geen bijzonder geval aanwezig.

Hoger beroep over korting en terugvordering WAO-uitkering en toeslag, boete wegens schending inlichtingenverplichting. Appellant had niet het juiste aantal gewerkte uren opgegeven.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en herroept besluit Uwv; appellant heeft recht op WW-uitkering vanaf 1 januari 2014.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en besluit Uwv over WAO-dagloon, stelt dagloon vast op fl. 84,05 en kent wettelijke rente toe.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WW-uitkering aan appellant wegens ontbreken gezagsverhouding en privaatrechtelijke dienstbetrekking.

Hoger beroep van appellant tegen Uwv over terugvordering WW-uitkering en beslagvrije voet. Uwv bevoegd tot verrekening. Hoger beroep ongegrond verklaard.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank een misslag heeft gemaakt in de terugvordering van WAO-toeslag. Hoger beroep slaagt voor de boete, terugvordering blijft in stand.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant verwijtbaar werkloos is geworden na ontslag wegens plichtsverzuim, waardoor WW-uitkering terecht is geweigerd.

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk wegens rechtsgeldige intrekking door appellant.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ziekengeld appellante per 4 februari 2013; geschiktheid voor arbeid vastgesteld, extra zorg voor zoon niet als medische beperking aangemerkt.

Hoger beroep over herleving WW-uitkering en verwijtbare werkloosheid. Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraak, appellant kan ontslag niet onderbouwen als niet-verwijtbaar.

Hoger beroep over verlaging toeslag en terugvordering kinderbijslag. Centrale Raad bevestigt herziening en verlaagt boete tot € 36,-.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante niet verwijtbaar nalaten kan worden verweten bij het aanvragen van studiefinanciering, waardoor de herziening van haar Wajong-uitkering onterecht was.

Centrale Raad van Beroep vernietigt boete van Uwv en bevestigt terugvordering van onterecht betaalde WAO-uitkering. Proceskosten van appellante vastgesteld op € 1.984,-.

De Centrale Raad van Beroep heeft het GAA van een werknemer vastgesteld op 36,11 uur, na vernietiging van het besluit van het Uwv dat het GAA op 36 uur had vastgesteld. Het Uwv is veroordeeld in de proceskosten van de werknemer.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat betrokkene geen recht heeft op vergoeding van advocaatkosten in faillissementsaanvraag onder de WW, hoger beroep gegrond verklaard.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WW-uitkering aan appellant wegens verblijf buiten Nederland en detentie.

Centrale Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank over de verlaging van de WW-uitkering van de appellant wegens onvoldoende sollicitaties. Verzoek om schadevergoeding afgewezen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de afwijzing van een WW-uitkering aan appellant, omdat er geen privaatrechtelijke dienstbetrekking was met [werkgever 3].

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing verzoek om onderzoek naar sollicitatieactiviteiten werknemer; appellante heeft re-integratietaak niet ter hand genomen.

Intrekking en terugvordering WAO-uitkering van appellante wegens inkomsten uit hennepkwekerij. De Raad oordeelt dat het UWV aannemelijk heeft gemaakt dat appellante inkomsten heeft genoten en geeft in plaats van een boete een waarschuwing.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de terugvordering van een onverschuldigd betaalde WW-uitkering aan appellante, omdat de vordering niet was verjaard op het moment van terugvordering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de vaststelling van het WW-dagloon door het Uwv op € 73,22, omdat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor een hogere uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de vaststelling van het WW-dagloon van appellant op € 104,29, na beoordeling van zijn dienstbetrekkingen en recht op uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv het WW-dagloon van appellant terecht heeft vastgesteld op € 75,48, gezien de gewijzigde dagloonregels.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat inkomsten uit zelfstandig ondernemerschap terecht zijn verrekend met WW-uitkering. Terugvordering onverschuldigd betaalde voorschotten is dwingend voorgeschreven, zonder dringende redenen om hiervan af te wijken.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WW-uitkering aan appellante wegens verwijtbare werkloosheid na plichtsverzuim. Geen persoonlijke omstandigheden die verwijtbaarheid verminderen.

Centrale Raad van Beroep stelt dagloon vast op € 189,41 na vernietiging van eerdere uitspraak. Extra salaris moet worden betrokken bij berekening dagloon.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de inkomstenaftrek op de WW-uitkering van appellant terecht is toegepast. De rechtbank had de ontvankelijkheid van het bezwaar van appellant ten onrechte niet beoordeeld. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het beroep ongegrond verklaard.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking van ZW- en WW-uitkeringen wegens gefingeerd dienstverband. Appellant kan geen bewijs leveren voor zijn stelling dat hij daadwerkelijk heeft gewerkt.

Centrale Raad van Beroep vernietigt intrekking WW-uitkering na onvoldoende bewijs van betrokkenheid bij hennepkwekerij.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat ABP-keuzepensioen terecht in mindering is gebracht op WW-uitkering van appellante, omdat de dienstbetrekkingen niet naast elkaar bestonden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat prepensioen terecht in mindering is gebracht op de WW-uitkering van appellant, die geen relevant verlies aan arbeidsuren kon aantonen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank over de vaststelling van het WIA-dagloon; appellant heeft niet aangetoond dat hij vorderbaar loon had.

Centrale Raad van Beroep vernietigt intrekking en terugvordering WW- en ZW-uitkering van appellante; Uwv onvoldoende bewijs voor werkzaamheden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant niet heeft aangetoond dat hij werkgeefster heeft gemaand om fulltime salaris uit te keren, waardoor het hoger beroep niet slaagt.

Hoger beroep over boete wegens schending inlichtingenverplichting WW; boete verlaagd van € 2.530,- naar € 550,-.

Hoger beroep over de vaststelling van het WIA-dagloon. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak en verklaart het beroep tegen het besluit van 9 april 2014 gegrond, terwijl het beroep tegen het besluit van 27 februari 2015 ongegrond wordt verklaard.

Hoger beroep over de inhouding van prepensioen op WW-uitkering. De Raad bevestigt dat er geen toezeggingen zijn gedaan die het vertrouwensbeginsel ondersteunen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant verwijtbaar werkloos is geworden door zijn dienstverband te beëindigen zonder reëel vooruitzicht op nieuw werk.

Hoger beroep over dagloonbesluit werknemersverzekeringen na buitengewoon verlof. Appellant ontving geen operationele toelage en piketvergoeding tijdens verlof. Uwv stelde dagloon vast op € 156,40. Hoger beroep ongegrond verklaard.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante als werknemer moet worden aangemerkt en vernietigt eerdere uitspraken van de rechtbank.

Hoger beroep over boete wegens niet melden werkhervatting. Boete verlaagd naar € 790,-. Appellant schond inlichtingenverplichting.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat de fictieve opzegtermijn vier maanden bedraagt en de ingangsdatum van de WW-uitkering correct is vastgesteld door het Uwv.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Dagloonbesluit niet in strijd is met internationale verdragen en dat de appellant geen recht had op een hogere WW-uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de wijziging van de dagloongarantie in het Dagloonbesluit niet in strijd is met eigendomsrechten en dat appellant niet in aanmerking komt voor de dagloongarantie.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de wijziging van de dagloongarantie in het Dagloonbesluit niet in strijd is met het EVRM. Appellant heeft geen recht op een hogere WW-uitkering en de opgelegde maatregel van 5% is terecht.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de dagloongarantie in het Dagloonbesluit niet in strijd is met het EVRM en dat appellant geen recht heeft op een hogere WW-uitkering.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat UWV onvoldoende rekening heeft gehouden met belangen van werknemers die vóór 31 mei 2013 overstap maakten van werk naar werk zonder tussenliggende werkloosheid. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en UWV moet opnieuw beslissen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de dagloongarantie in het Dagloonbesluit niet in strijd is met het EVRM en dat de appellant geen recht had op een hoger dagloon op basis van eerdere dienstbetrekkingen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met belangen van werknemers die vóór 31 mei 2013 van werk naar werk zijn overgestapt zonder tussenliggende werkloosheid. De uitspraak van de rechtbank Gelderland wordt vernietigd.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het UWV onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van werknemers die van werk naar werk zijn overgestapt zonder tussenliggende werkloosheid. De Raad vernietigt eerdere uitspraken en besluit dat het UWV een nieuwe beslissing moet nemen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met belangen van werknemers die van werk naar werk zijn overgestapt zonder tussenliggende werkloosheid. De uitspraak vernietigt eerdere beslissingen en draagt het Uwv op een nieuwe beslissing te nemen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met belangen van werknemers die vóór 31 mei 2013 overstapten van werk naar werk zonder tussenliggende werkloosheid. De uitspraak vernietigt eerdere besluiten en verplicht het Uwv tot herbeoordeling.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de wijziging van de dagloongarantie in het Dagloonbesluit niet in strijd is met het EVRM. Appellant's WW-uitkering is correct vastgesteld op basis van zijn laatste loon.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de wijziging van de dagloongarantie WW geen bestaand eigendomsrecht ontnam en dat artikel 12 van het Dagloonbesluit niet in strijd is met internationale verdragen. Appellant voldeed niet aan de voorwaarden voor de dagloongarantie.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met belangen van werknemers die vóór 31 mei 2013 overstap van werk naar werk maakten zonder werkloosheid. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met belangen van werknemers die voor 31 mei 2013 van werk naar werk zijn overgestapt zonder tussenliggende werkloosheid. De dagloongarantieregeling moet voor hen van toepassing zijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant over de dagloongarantie in de WW. Appellante voldeed niet aan de voorwaarden van het Dagloonbesluit.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met belangen van werknemers die voor 31 mei 2013 overstapten van werk naar werk zonder werkloosheid. Uwv moet nieuwe beslissing nemen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met belangen van werknemers die vóór 31 mei 2013 overstapten van werk naar werk zonder werkloosheid. De dagloongarantie moet worden herzien.

Hoger beroep over de hoogte van het dagloon volgens de Werkloosheidswet. De Centrale Raad bevestigt dat het Uwv het dagloon correct heeft vastgesteld, zonder rekening te houden met niet uitbetaalde aanspraken.

Centrale Raad van Beroep bevestigt niet-ontvankelijkverklaring hoger beroep wegens gebrek aan nieuwe feiten of veranderde omstandigheden.

Hoger beroep over boete wegens overtredingen van de inlichtingenverplichting onder de WW. De Raad bevestigt de boete van € 1.090,- en vernietigt eerdere uitspraak die de boete handhaafde op € 2.173,95.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Gelderland over de vaststelling van vrij te laten uren voor appellant, waarbij de bewijslast bij appellant ligt en hij niet is geslaagd in zijn bewijsvoering.

Appellante verzocht om een WW-uitkering, maar voldeed niet aan de referte-eis. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak dat de dienstbetrekkingen niet als opvolgend konden worden aangemerkt.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat Uwv schadevergoeding moet betalen aan appellante wegens onvoldoende sollicitatie-activiteiten van werkneemster. Procesbelang is aanwezig, en schadevergoeding wordt vastgesteld op 25% van het uitkeringsbedrag.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de ZW-uitkering aan appellant wegens benadelingshandeling en onvoldoende bewijs van verminderde verwijtbaarheid.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat melding van verwijtbaar gedrag werkneemster niet gegrond was. Uwv heeft terecht geen maatregel opgelegd.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over herziening en terugvordering WW-uitkering wegens schending inlichtingenverplichting. Boete vastgesteld op € 2.542,-.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering van ZW- en WIA-uitkering wegens geen privaatrechtelijke dienstbetrekking.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellanten als werknemers moeten worden aangemerkt en vernietigt eerdere uitspraak over WW-uitkering.

Centrale Raad van Beroep vernietigt intrekking en terugvordering WIA-uitkering van appellante wegens onterecht veronderstelde schending van inlichtingenverplichting.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat betrokkene verwijtbaar werkloos is en dat de weigering van de WW-uitkering door het Uwv terecht was. De eerdere uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terugvordering WW-uitkering na doorstart als zelfstandige; geen ongelijke behandeling van gelijke gevallen.

Centrale Raad van Beroep verklaart hoger beroep niet-ontvankelijk wegens rechtsgeldige intrekking door appellant.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraken en herziening van de WAO-uitkering van appellant naar 80-100% arbeidsongeschiktheid. Uwv moet wettelijke rente en proceskosten vergoeden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WW-uitkering wegens verwijtbare werkloosheid na schending vertrouwelijkheid door ambtenaar.

Hoger beroep over dagloon WGA-uitkering; Uwv heeft dagloon van appellante vastgesteld op € 14,08. Centrale Raad vernietigt eerdere uitspraak en verklaart beroep tegen Uwv gegrond.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over de hoogte van de boete wegens overtreding van de inlichtingenverplichting door appellant in het kader van de Werkloosheidswet, boete vastgesteld op € 220,-.

Centrale Raad van Beroep vernietigt de uitspraak van de rechtbank en herroept het boetebesluit van het Uwv wegens onvoldoende bewijs van overtreding door appellant.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant recht heeft op WIA-uitkering vanwege onvoldoende medische en arbeidskundige grondslag van het Uwv.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant recht heeft op WIA-uitkering; er was sprake van een arbeidsovereenkomst met zijn nicht, ondanks de familierelatie.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing verzoek om herziening van besluit inzake Wajong-uitkering, geen nieuwe feiten of omstandigheden aangetoond.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat betrokkene verwijtbaar werkloos is en wijst schadevergoeding toe aan het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering; betrokkene is geschikt voor arbeid. Maatstaf arbeid en verlichtende aspecten zijn cruciaal in de beoordeling.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat ontslag appellant niet verwijtbaar was, waardoor hij recht heeft op WW-uitkering. De eerdere uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de intrekking en terugvordering van de ZW-uitkering aan appellante wegens een gefingeerd dienstverband, na onderzoek door het Uwv.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terugvordering ZW-uitkering op basis van hogere inkomsten uit zelfstandige arbeid. Appellante had zich vrijwillig verzekerd, maar haar inkomsten overschreden het verzekerde dagloon.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de terugvordering van onverschuldigd betaalde WW-uitkering na overtreding van de Opiumwet. Appellant heeft zijn werknemerschap verloren door betrokkenheid bij hennepteelt.

Centrale Raad van Beroep wijst verzoek om voorlopige voorziening toe in hoger beroep inzake boeteoplegging op grond van de WAADI.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en verklaart beroep ongegrond inzake vaststelling dagloon na arbeidsongeschiktheid.

Beëindiging van de ZW-uitkering van appellante omdat zij weer geschikt werd geacht voor haar arbeid, bevestigd door de Centrale Raad van Beroep.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terecht ontslag op staande voet en weigering WW-uitkering wegens verwijtbare werkloosheid.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de intrekking van de WW-uitkering van appellant wegens het exploiteren van een hennepkwekerij zonder dit te melden. De rechtbank had de rechtsgevolgen terecht in stand gelaten.

Centrale Raad van Beroep vernietigt intrekking WAO-uitkering en terugvordering door Uwv, oordeelt dat appellante haar inlichtingenverplichting niet heeft geschonden.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en bevestigt intrekking en terugvordering WW-uitkering van appellant wegens schending inlichtingenverplichting en oplegging van boete.

Centrale Raad van Beroep wijst verzoek om herziening af; verzoeker heeft geen nieuwe feiten aangedragen.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en verklaart beroep gegrond tegen boete van Uwv wegens schending inlichtingenverplichting. Boete van € 695,- blijft gehandhaafd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat werknemer niet verwijtbaar werkloos is geworden; WW-uitkering terecht verhaald op appellante.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WW-uitkering tot 1 maart 2013 op basis van fictieve opzegtermijn van drie maanden, niet de overeengekomen termijn van één maand.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat betrokkene niet als werknemer kan worden aangemerkt en geen recht heeft op WW-uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt niet-ontvankelijkverklaring van het beroep inzake faillissementsuitkering, omdat appellant geen procesbelang heeft.

Centrale Raad van Beroep verklaart hoger beroep niet-ontvankelijk wegens verlies van procesbelang en wijst beroep van betrokkene tegen Uwv ongegrond.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat WIA-uitkering van appellant terecht is ingetrokken wegens simulatie en schending van de inlichtingenverplichting. Boete verlaagd naar € 250,-.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant als werknemer moet worden aangemerkt onder de Wet WIA, ondanks de familierelatie met zijn moeder. De eerdere uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd.

Centrale Raad van Beroep vernietigt intrekking WIA-uitkering en terugvordering, herstelt recht op uitkering en veroordeelt Uwv tot vergoeding van kosten.

Hoger beroep over de gevolgen van hennepteelt voor WAO-uitkering en boete. Appellant ontving een boete van € 520,- voor het niet melden van inkomsten uit een hennepplantage. Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraken.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de intrekking en terugvordering van WW-uitkering van appellante na onterecht ontvangen uitkeringen.

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening van de WAO-uitkering af, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de eerdere uitspraak kunnen beïnvloeden.

De Centrale Raad van Beroep vernietigt de intrekking van de WW-uitkering met terugwerkende kracht tot 24 december 2012, oordelend dat appellant niet redelijkerwijs kon begrijpen dat hij geen recht had op de uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat appellant per 3 juli 2012 geschikt was voor arbeid. Geen aanleiding voor deskundigeninschakeling. Hoger beroep afgewezen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van het ziekengeld van appellant, oordelend dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en de juiste maatstaf is gehanteerd.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en verklaart beroepen gegrond. Toeslag onterecht ontvangen door gezamenlijke huishouding. Uwv moet proceskosten vergoeden.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het UWV terecht geen maatregel heeft opgelegd aan werknemer wegens onvoldoende sollicitaties. Beroep van Stichting A ongegrond verklaard.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de boete van €80,- opgelegd aan appellant te hoog was en stelt deze vast op €40,- wegens overtreding van de inlichtingenverplichting.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de verlaging van de WW-uitkering van appellant wegens onvoldoende sollicitatieactiviteiten en verwijtbaarheid, en handhaaft de maatregel van 100% verlaging voor vier maanden.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en Uwv-besluiten, oordeelt dat bezwaar appellant tijdig was ingediend en veroordeelt Uwv in proceskosten.

Hoger beroep over WW-uitkering na reorganisatie en werkzaamheden voor [werkgever B]. Vertrouwensbeginsel niet gehonoreerd. Uwv moet kosten vergoeden.

Centrale Raad van Beroep vernietigt boete voor niet melden partnerinkomen, bevestigt intrekking toeslag en terugvordering door Uwv.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening en terugvordering van toeslag wegens halfwezenuitkering en inlichtingenverplichting niet nagekomen.

Appellante verzocht om toegang tot het volledige uitkeringsdossier van een werknemer. Het Uwv weigerde dit, wat door de Centrale Raad van Beroep werd bevestigd. Appellante kreeg wel een proceskostenvergoeding van € 980,-.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv verplicht is om besluiten over WW-uitkeringen aan werkgevers bekend te maken. Uwv moet appellante vergoeden voor proceskosten en griffierecht.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat Uwv verplicht is om besluiten over WW-uitkeringen aan appellante bekend te maken, maar weigert andere dossierstukken. Proceskostenvergoeding van € 1.704,50 toegekend.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat Uwv verplicht is om besluiten over WW-uitkeringen aan overheidswerkgever bekend te maken, maar weigert andere dossierstukken. Proceskostenvergoeding afgewezen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat Uwv alleen besluiten over WW-uitkeringen aan overheidswerkgever hoeft te verstrekken, niet het volledige dossier. Geen proceskostenvergoeding toegekend.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat Uwv verplicht is om besluiten over WW-uitkeringen aan overheidswerkgever bekend te maken, en kent proceskostenvergoeding toe.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv verplicht is om besluiten over WW-uitkeringen aan appellante bekend te maken, maar weigert andere dossierstukken. Geen proceskostenvergoeding toegekend.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraken en herroept besluiten Uwv over intrekking WIA-uitkering en boete wegens simulatie.

Centrale Raad van Beroep vernietigt besluiten Uwv over intrekking WIA-uitkering en terugvordering, oordeelt dat appellante niet onterecht was afgekeurd en herroept boete.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en verklaart beroep ongegrond; verlaging WW-uitkering met 25% voor 4 maanden wegens onvoldoende sollicitatieactiviteiten.

Hoger beroep over boetebesluit Werkloosheidswet; boete verlaagd van € 500,- naar € 440,- na vaststelling van onjuiste benadelingsbedragen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WW-uitkering aan appellante wegens dringende reden voor ontslag na werkweigering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat het Uwv het werk bij [naam bedrijf] als maatstaf arbeid mocht aanmerken. Hoger beroep van appellant slaagt niet.

Hoger beroep over de hoogte van de boete van het Uwv, waarbij de Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigt en de boete vaststelt op € 425,-. Proceskosten van € 735,- worden toegewezen aan betrokkene.

Hoger beroep over de werkloosheidsuitkering van een werknemer die op staande voet is ontslagen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de werknemer verwijtbaar werkloos is geworden en bevestigt de weigering van de WW-uitkering door het Uwv.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WW-uitkering aan appellant wegens verwijtbare werkloosheid na zelf ontslag. Appellant heeft niet aangetoond dat de werkgeefster het initiatief tot beëindiging nam.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de terugvordering van de WAO-uitkering en de boete wegens niet-nakoming van de mededelingsplicht door appellante.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat Uwv onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat betrokkene minder dan 15% arbeidsongeschikt was, waardoor de WAO-uitkering niet kon worden beëindigd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante niet voldoet aan de jareneis van de Werkloosheidswet, waardoor haar uitkeringsduur van maximaal drie maanden gehandhaafd blijft.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat WW-uitkering pas kan worden uitbetaald vanaf 22 september 2011, geen bijzonder geval aangetoond door appellant.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat Uwv niet heeft aangetoond dat betrokkene haar inlichtingenverplichting heeft geschonden, waardoor de opgelegde boete niet terecht is.

Centrale Raad van Beroep bevestigt tijdelijke weigering WW-uitkering en beëindiging ZW-uitkering wegens benadelingshandeling door appellant.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening WW-uitkering en terugvordering door Uwv na verblijf in het buitenland. Boete van € 180,- is evenredig.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over herziening en terugvordering van WIA- en ZW-uitkeringen na schending inlichtingenplicht. Beroep ongegrond verklaard.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om faillissementsuitkering te verstrekken aan appellant, omdat zijn vorderingen niet duidelijk aanwijsbaar waren.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor herziening WW-toekenning. Uwv moet nieuwe beslissing nemen op bezwaar.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv ten onrechte geen maatregel oplegde aan een werknemer die niet voldoende solliciteerde. De werknemer had zich te eenzijdig gericht op functies binnen de grafische sector. Het Uwv moet een nieuwe beslissing nemen en schadevergoeding betalen aan de appellante.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat Uwv ten onrechte voorschot WW-uitkering weigerde na ontslag zonder dringende reden. Uwv moet besluit herstellen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant geen deugdelijke grond had voor het niet meewerken aan diagnostische opname, wat leidde tot intrekking van zijn Ziektewetuitkering.

Centrale Raad van Beroep wijst verzoek om overneming van niet betaalde bonus over 2012 af, o.a. wegens onvoldoende bewijs van vordering.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat WW-uitkering ten onrechte is geweigerd na ontslag door onaanvaardbare risico's op het werk. Uwv moet opnieuw beslissen op bezwaar.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante niet verwijtbaar handelde door haar dienstverband te beëindigen tijdens ziekte. ZW-uitkering ten onrechte geweigerd; appellante komt in aanmerking voor uitkering vanaf 1 september 2012.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de korting op de WAO-uitkering en de boete voor niet tijdige informatieverstrekking door appellant.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beslissing van het Uwv over de arbeidsongeschiktheid van appellant, die op 31 maart 2010 volledig uitviel. De Raad oordeelt dat de eerste ziektedag correct is vastgesteld en dat de FML juist is ingevuld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WW-uitkering aan appellant wegens eigen toedoen bij niet aanvaarden van passend werk als assistent greenkeeper.

Centrale Raad van Beroep vernietigt de weigering van de WW-uitkering, maar laat de rechtsgevolgen in stand. Appellante werd werkloos door eigen toedoen.

Hoger beroep over boete en terugvordering uitkering WW. Gedeelde verwijtbaarheid vastgesteld, boete verlaagd van € 300,- naar € 150,-.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van een WW-uitkering aan appellant, die verwijtbaar werkloos is geworden door wangedrag als militair.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraken en herstelt het recht op IVA-uitkering voor appellant.

Hoger beroep over WGA-uitkering. Appellant heeft niet aangetoond dat vorderbaar loon in refertejaar niet inbaar is. Hoger beroep ongegrond, uitspraak bevestigd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank over de verhoging van de beslagvrije voet en de uitvoering van het beslag door het Uwv. Appellant kan zich tot de civiele rechter wenden voor geschillen over de geldigheid van het beslag.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de herziening van de WW-uitkering van appellant, die onvoldoende uren heeft opgegeven en niet onjuist is voorgelicht door het Uwv.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering herziening WAO-dagloon; appellant blijft 80-100% arbeidsongeschikt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante niet heeft aangetoond dat haar loon vorderbaar maar niet inbaar was, en verklaart het hoger beroep ongegrond.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant geen recht heeft op WW-uitkering wegens verwijtbare werkloosheid. Appellant heeft geen bewijs geleverd voor druk van werkgever om ontslag te nemen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante verwijtbaar werkloos is en dat haar WW-uitkering terecht is geweigerd na ontslag wegens dringende reden.

Centrale Raad van Beroep vernietigt de weigering van WW-uitkering na faillissement werkgever. Appellant had voldoende onderzoek gedaan naar solvabiliteit. Uwv moet nieuw besluit nemen en vergoedt kosten van rechtsbijstand.

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk omdat de intrekking rechtsgeldig was en niet meer ongedaan kon worden gemaakt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om niet-betaalde pensioenpremie over te nemen, wegens gebrek aan duidelijkheid over verplichtingen.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en bevestigt intrekking WW-uitkering wegens schending inlichtingenverplichting door appellant.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WW-uitkering aan appellant wegens verwijtbare werkloosheid en dringende redenen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv terecht WW-uitkering toekende, maar het dagloon niet te laag was vastgesteld. Proceskosten van appellant worden vergoed.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat werkneemster niet verwijtbaar werkloos is na gebruik van vertrekregeling. Minister van EZ's bezwaar tegen WW-uitkering ongegrond verklaard.

Centrale Raad van Beroep herstelt ZW-uitkering van appellant na beoordeling van psychische klachten en vernietigt eerdere besluiten van het Uwv.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering WW-uitkering wegens schending inlichtingenplicht door appellant die werkzaamheden als zelfstandige niet meldde.

Hoger beroep over boete wegens schending inlichtingenverplichting bij WAO-uitkering. Uwv kan schending niet aantonen, boete wordt herroepen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WAO-uitkering aan appellant, omdat er geen toename van arbeidsongeschiktheid binnen vijf jaar na intrekking was.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing verzoek om kwijtschelding van terugvorderingsbedrag teveel betaalde WW-uitkering. Geen onrechtmatig besluit vastgesteld.

Hoger beroep over de berekening van de aflossingscapaciteit onder de Werkloosheidswet. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt het aflossingsbedrag vast op € 60,- per maand.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant per 19 december 2011 weer in staat was zijn werk als orderpikker te verrichten. Hoger beroep van appellant slaagt niet; verzoeken om schadevergoeding worden afgewezen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank over de geschiktheid van appellant voor WIA-uitkering, ondanks cognitieve beperkingen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing schadevergoeding wegens onvoldoende onderbouwing van schadeposten door appellant.

Centrale Raad van Beroep vernietigt de besluiten van het Uwv over de WIA-uitkering van appellant wegens onvoldoende bewijs van loonontvangst.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant niet verwijtbaar werkloos is en vernietigt de weigering van de WW-uitkering door het Uwv.

Appellant verzocht om herziening van zijn WAO-uitkering en recht op loondervingsuitkering. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak, omdat appellant geen WAO-verzekerde werkzaamheden heeft verricht voor de toename van zijn beperkingen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering WW-uitkering wegens schending inlichtingenplicht door zelfstandige.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de berekening van het WIA-dagloon en wijst verzoek om wettelijke rente af.

Appellant heeft zijn WW-uitkering herzien en teruggevorderd vanwege het niet volledig vermelden van gewerkte uren. De opgelegde boete van € 565,- is passend. De Raad bevestigt de eerdere uitspraken.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het ontslag van een politiefunctionaris niet op een dringende reden berustte, waardoor zijn werkloosheid niet verwijtbaar is. Het Uwv moet opnieuw beslissen over de WW-uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de terugvordering van toeslag en boete wegens schending inlichtingenplicht door appellant.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering WW-uitkering, o.b.v. verblijf buiten Nederland. Appellante had geen recht op uitkering vanaf 20 april 2011.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WIA-uitkering op basis van voldoende medische en arbeidskundige grondslag.

Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraak over WW-uitkering; Uwv heeft uitvoering gegeven aan tussenuitspraak. Geen proceskostenvergoeding.

Hoger beroep tegen weigering WIA-uitkering. Medische grondslag en belastbaarheid zijn juist beoordeeld. Hoger beroep slaagt niet.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de opgelegde boete van € 2.000,- aan betrokkene niet evenredig is en verlaagt deze naar € 1.350,-, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering van WW-uitkering, appellant niet verzekerd in Cyprus, hoger beroep niet slaagt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering WW-uitkering wegens niet gemelde zelfstandige werkzaamheden van appellant.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en verklaart beroep ongegrond; appellante heeft geen recht op IVA-uitkering na CVA.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WIA-uitkering en de terugvordering van voorschotten na een bedrijfsongeval, oordelend dat het Uwv zorgvuldig heeft gehandeld en appellant niet volledig arbeidsongeschikt is.

Centrale Raad van Beroep bevestigt verlaging WW-uitkering van appellant met 50% voor vier maanden wegens schending sollicitatieplicht. Hoger beroep slaagt niet.

Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk, omdat het Uwv met een nieuw besluit volledig tegemoet is gekomen aan haar wensen. Proceskosten van € 2.435,- worden vergoed.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over de hoogte van een bestuurlijke boete voor niet tijdig doorgeven van wijzigingen in arbeidsuren. Boete verlaagd van € 14.658,01 naar € 2.000,-.

Hoger beroep over boeteoplegging wegens schending inlichtingenplicht in het kader van de Toeslagenwet. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de boete van € 2.210,- terecht is opgelegd en verklaart het beroep ongegrond.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over informatieverstrekking door Uwv aan eigenrisicodrager onder de WW. Uwv moet besluiten over WW-uitkeringen aan appellante bekendmaken, zonder verzoek. Verplichtingen en grenzen van gegevensverstrekking verduidelijkt.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en verklaart het beroep van appellant gegrond, waardoor hij recht heeft op WIA-uitkering voor de periode van 2 juni 2010 tot 1 juni 2011.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WIA-uitkering aan appellante, o.a. op basis van deskundigenrapport en FML.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Rotterdam over de niet in behandeling genomen bijstandsaanvraag en terugvordering van voorschot.

Centrale Raad bevestigt weigering WIA-uitkering; appellant is minder dan 35% arbeidsongeschikt. Medisch onderzoek door Uwv is zorgvuldig uitgevoerd.

Prepensioenuitkering wordt in mindering gebracht op WW-uitkering; hoger beroep afgewezen.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en besluit van Uwv over terugvordering WW-uitkering, maar laat rechtsgevolgen in stand. Appellant had geen recht op terugvordering door miscommunicatie over hoorzitting.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over terugvordering WW-uitkering en boete wegens niet melden van werkzaamheden. Boete verlaagd van € 135,- naar € 26,-.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WW-uitkering aan appellante na ontslag wegens zeer ernstig plichtsverzuim.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over faillissementsuitkering en bezwaarkosten. Uwv in verzuim, wettelijke rente vastgesteld vanaf 31 mei 2012. Totale proceskostenvergoeding van € 2.435,- aan appellant.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing WW-uitkering aan appellant wegens onvoldoende arbeidsurenverlies per 2 januari 2012.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering; medisch onderzoek door Uwv niet onzorgvuldig, geen onderschatting van beperkingen appellant.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WW-uitkering aan appellant wegens verwijtbare werkloosheid na ontslag op staande voet.

Centrale Raad van Beroep wijst verzoek om herziening af; nieuwe feiten voldoen niet aan voorwaarden voor herziening. Geen proceskostenveroordeling.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over schadevergoeding en proceskosten wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Staat wordt veroordeeld tot € 2.500,- schadevergoeding en € 243,50 proceskosten.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de terugvordering van een teveel betaald voorschot op de WW aan appellante, die geen gerechtvaardigd vertrouwen kon ontlenen aan eerdere besluiten van het Uwv.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WW-uitkering aan verpleegkundige wegens verwijtbare werkloosheid na het aannemen van geschenken van een ex-patiënt.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellante, die geschikt werd geacht voor de functie van wikkelaar, ondanks haar psychische klachten.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv ten onrechte WW-uitkering ontzegde aan betrokkene, vanwege ondeugdelijke motivering en gebrek aan overleg over de opzegtermijn.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de WW-uitkering van een alleenstaande moeder ten onrechte is geweigerd. De Raad draagt het Uwv op het besluit te herstellen.

Centrale Raad van Beroep vernietigt de uitspraak van de rechtbank en het besluit van het Uwv, maar laat de rechtsgevolgen in stand. Appellant was geschikt voor zijn functie als tomatendiever/draaier.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat betrokkene zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door detentie niet tijdig te melden, waardoor de boete van € 890,- wordt gehandhaafd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing vergoeding voor aangepast remsysteem aan wethouder; geen recht op vergoeding op basis van Wet WIA.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om de WW-uitkering van een ex-werknemer in te trekken, waarbij de verantwoordelijkheid voor re-integratie bij de appellanten ligt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WW-uitkering na ontslag wegens verwijtbaar gedrag. Appellant heeft piketdienst niet uitgevoerd en is verwijtbaar werkloos geworden.

Hoger beroep over de weigering van het Uwv om loonverplichtingen over te nemen. De Raad bevestigt gerede twijfel over de vordering van appellant op de failliete werkgever.

Centrale Raad van Beroep vernietigt de terugvordering van WW-uitkering door het Uwv, oordeelt dat niet voldoende is aangetoond dat appellant geen recht had op uitkeringen.

Centrale Raad van Beroep vernietigt de boete opgelegd door het Uwv en herroept het besluit van 11 februari 2011. Appellante krijgt kostenvergoeding van € 2.435,-.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant geen belastingschade kan claimen, omdat hij deze niet aannemelijk heeft gemaakt en er geen onrechtmatig besluit is geweest.

Hoger beroep over de weigering van een Ziektewet-uitkering na arbeidsongeschiktheid. De Centrale Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het Uwv aannemelijk heeft gemaakt dat het besluit tijdig is uitgereikt.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat er geen toegenomen arbeidsongeschiktheid is, waardoor het hoger beroep van appellante niet slaagt.

Centrale Raad van Beroep vernietigt besluit UWV over intrekking WAO-uitkering na hennepkwekerijonderzoek; onvoldoende bewijs voor inkomsten uit hennepkwekerij.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering van toeslag op basis van aanvullende pensioenuitkering. Hoger beroep van appellante slaagt niet.

Centrale Raad van Beroep vernietigt de intrekking van de toeslag en de boete opgelegd aan appellant, oordeelt dat het Uwv onvoldoende bewijs heeft geleverd voor werkzaamheden.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt over de terugvordering van een WW-uitkering van een zelfstandig ondernemer, waarbij de ondernemersaftrek niet is meegenomen. Het beroep tegen het Uwv wordt deels gegrond verklaard.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing verzoek om herziening dagloon; geen nieuw gebleken feiten of omstandigheden aangetoond.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv het bezwaar van appellant tegen de brief van 2 maart 2012 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en veroordeelt het Uwv in de proceskosten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt ontzegging WIA-uitkering aan appellant wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid. Hoger beroep ongegrond verklaard.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing WIA-uitkering; appellante is minder dan 35% arbeidsongeschikt bevonden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering van WW- en ZW-uitkering wegens onttrekking aan vrijheidsstraf.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv het maatmaninkomen van appellante juist heeft vastgesteld en de terugvordering van de WAZ-uitkering terecht was.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van een IVA-uitkering aan appellante, die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt werd geacht.

Centrale Raad van Beroep vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van de betrokkene tegen de afwijzing van de Wajong-uitkering ongegrond.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar het ontslag van appellante en dat de weigering van de WW-uitkering niet deugdelijk is gemotiveerd.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WW-uitkering aan de appellant na ontslag wegens agressief gedrag. Appellant is verwijtbaar werkloos geworden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de verlaging van de WW-uitkering van appellante wegens onvoldoende sollicitatieactiviteiten, zonder dringende reden.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant, oordelend dat zijn psychische belastbaarheid niet is overschat en dat de GAF-score niet als enige maatstaf voor arbeidsongeschiktheid kan dienen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing schadevergoeding na onrechtmatige besluiten Werkloosheidswet; appellante maakt geen aannemelijk dat zij schade heeft geleden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de ZW-uitkering aan appellant, geen reden tot twijfel aan psychische belastbaarheid en geschiktheid voor arbeid.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering wegens gebrek aan medische onderbouwing voor pijnklachten van appellant.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terugvordering onterecht betaalde WAO-uitkering en boete wegens niet-gemelde slagerswerkzaamheden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de UGM-uitkering van gewezen militairen terecht in mindering is gebracht op de WW-uitkering, op basis van artikel 34 WW.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WW-uitkering aan purser wegens verwijtbare werkloosheid na overtreding alcoholverbod.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en verklaart beroep gegrond. Intrekking WW-uitkering onterecht, terugvordering van € 15.030,90 blijft staan.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere besluiten van het Uwv inzake WAO-uitkering en stelt dagloon vast op € 70,28. Uwv wordt veroordeeld in proceskosten van € 1.704,50.

De Centrale Raad van Beroep vernietigt de weigering van de Wajong-uitkering en draagt het Uwv op een nieuwe beslissing te nemen, rekening houdend met de deskundigenrapporten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering IVA-uitkering; geen volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid vastgesteld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering van appellante, die geschikt werd geacht voor de functie van inpakker.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant geen recht heeft op WIA-uitkering, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Hoorplicht niet geschonden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering WW-uitkering wegens verblijf in het buitenland en overtreding van de inlichtingenverplichting.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WW-uitkering aan appellant wegens verwijtbare werkloosheid na zelf beëindigen van het dienstverband.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant recht heeft op een faillissementsuitkering van € 2.747,51 bruto, vernietigt eerdere uitspraak en veroordeelt Uwv in kosten van appellant.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat betrokkene op 1 november 2011 gedeeltelijk werkloos was en recht heeft op WW-uitkering, ondanks woonplaats in Duitsland.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing herhaalde aanvraag WW-uitkering; geen nieuw gebleken feiten. Appellante veroordeeld in proceskosten van werkneemster.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de herziening van de WAO-uitkering van appellant naar 25-35% en de terugvordering van voorschot, zonder nieuwe informatie die aanleiding geeft tot een ander oordeel.

Centrale Raad van Beroep verklaart eerdere uitspraak vervallen wegens schending van het recht op een eerlijk proces. Uwv veroordeeld in kosten van rechtsbijstand.

Hoger beroep over weigering van Uwv om betalingsverplichtingen over te nemen na faillissement. Appellant ondernam onvoldoende actie om loonvordering te realiseren. Uitspraak bevestigt eerdere beslissing.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van een WW-uitkering aan appellante wegens verwijtbare werkloosheid na ontslag zonder acute noodzaak.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant geen recht had op terugvordering van WW-voorschotten op basis van het vertrouwensbeginsel. De rechtbank oordeelde terecht dat er geen uitdrukkelijke toezeggingen waren gedaan door het Uwv.

Hoger beroep van appellante tegen verlaging WAO-uitkering naar 45-55% na herbeoordeling door Uwv. Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraak, oordeelt dat medisch onderzoek zorgvuldig was en beperkingen correct zijn vastgesteld.

Centrale Raad van Beroep vernietigt besluiten van Uwv inzake ZW- en Wazo-uitkeringen, oordeelt dat appellante recht had op uitkeringen en herroept eerdere besluiten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat betrokkene recht had op ZW- en WW-uitkeringen, ondanks intrekking door Uwv wegens gefingeerd dienstverband. Appellant wordt veroordeeld in proceskosten.

Centrale Raad van Beroep vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep gegrond. Uwv was niet bevoegd om boete op te leggen wegens onvoldoende bewijs van verwijtbaarheid.

Centrale Raad van Beroep bevestigt ontslag op staande voet wegens diefstal van goederen uit kringloopwinkel. Appellant is verwijtbaar werkloos en komt niet in aanmerking voor WW-uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking loongerelateerde WGA-uitkering van appellant, meer dan 65% arbeidsgeschikt, na zorgvuldige beoordeling van dagloon en medische beperkingen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WW-uitkering aan appellante, omdat zij niet voldeed aan de wekeneis. Werkzaamheden als gastouder werden niet meegeteld. Geen strijd met EVRM.

Hoger beroep over vergoeding in het kader van deeltijd WW. Appellante is vergoeding verschuldigd aan het Uwv omdat geen verlenging van werktijdverkorting heeft plaatsgevonden. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om terug te komen van de vaststelling van het dagloon van appellante in het kader van de WAO, omdat er geen nieuwe feiten zijn.

Hoger beroep over ZW-dagloon en overwerkvergoeding. Appellant heeft niet aangetoond dat vordering op werkgever in refertejaar vorderbaar maar niet inbaar was. Uitspraak bevestigd.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over beëindiging WW-uitkering en terugvordering na zelfstandige werkzaamheden. Appellant had geen recht op startperiode. Recht op WW-uitkering herzien naar elf uren per week.

Hoger beroep van appellante tegen Uwv over herziening WW-uitkering en terugvordering. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak en verklaart het beroep ongegrond, met proceskostenvergoeding aan appellante.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant recht heeft op WW-uitkering na ontslag, omdat hij in de referteperiode arbeid heeft verricht die meetelt voor de wekeneis.

Centrale Raad van Beroep bevestigt recht op WW-uitkering voor werkneemster na ontslag wegens ziekte, ondanks eerdere WIA-uitkering. Appellant in proceskosten veroordeeld.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv schadevergoeding en proceskosten moet vergoeden aan appellant na intrekking van het hoger beroep.

De Centrale Raad van Beroep vernietigt de niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen het Uwv en verklaart het beroep gegrond, maar bevestigt de uitspraak over het dagloon.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de werkgever betalingsverplichtingen moet overnemen na faillissement en dat het loon van betrokkene moet worden berekend op basis van feitelijk gewerkte uren, wat leidt tot een aanvullende uitkering van € 3.260,14 bruto.

Hoger beroep over de weigering van een WW-uitkering. De Raad erkent dat appellant recht heeft op een verlengde WW-uitkering na wijziging van het standpunt door het Uwv.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over herziening WW-uitkering van overheidswerknemer. Appellante kan niet aantonen dat werknemer niet aan sollicitatieverplichtingen voldeed. Uwv niet verplicht tot continue controle.

Tussenuitspraak over herziening en terugvordering van WIA- en ZW-uitkering. Uwv moet gebreken in besluiten herstellen binnen zes weken.

Centrale Raad van Beroep vernietigt uitspraak rechtbank en verklaart beroep van appellante gegrond, maar laat rechtsgevolgen van Uwv's besluit in stand. Uwv wordt veroordeeld tot proceskosten van € 1.704,50.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WW-uitkering aan appellante, die verwijtbaar werkloos is geworden na ontslag op staande voet wegens slechte werkprestaties.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing verzoek om schadevergoeding voor gederfde winst. Appellante onderbouwde schade onvoldoende. Winstdervingsschade moet concreet worden begroot.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over de vaststelling van het WW-dagloon na ontslag op staande voet. Hoger beroep gegrond, dagloon vastgesteld op € 84,69 en Uwv veroordeeld in proceskosten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de vaststelling van het dagloon van appellante in het kader van de WIA, waarbij geen loonvordering in het refertejaar is aangetoond.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant niet verwijtbaar werkloos is geworden na ontslagname vanwege te late loonbetalingen. Uwv moet nieuwe beslissing op bezwaar nemen.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en oordeelt dat appellant geen recht op WAO-uitkering heeft. Uwv veroordeeld in proceskosten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante geschikt was voor arbeid in de zin van de Ziektewet per 6 oktober 2011, ondanks psychische klachten.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van een WW-uitkering aan de appellant, omdat hij in de 36 weken voor zijn werkloosheid niet in ten minste 26 weken had gewerkt.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over WW-uitkering en afwijzing schadevergoeding. Geen schending artikel 8 EVRM. Proceskosten vergoed.

Centrale Raad van Beroep herroept WAO-besluit van Uwv; appellant heeft recht op uitkering van 80-100% vanaf 19 januari 2009. Uwv moet wettelijke rente en kosten vergoeden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de blijvende gehele weigering van de WW-uitkering van appellant na weigering van passend werk als heftruckchauffeur.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat werkneemster niet verwijtbaar werkloos is en dat WW-uitkering ten onrechte is geweigerd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking WW-uitkering; geen strijd met vertrouwensbeginsel. Appellant voldeed niet aan voorwaarden voor uitkering.

Centrale Raad van Beroep vernietigt verlaging WW-uitkering van appellante na sollicitatie bij INIS Thuiszorg, oordeelt dat geen concreet werkaanbod was.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en besluit Uwv inzake dagloon WW; Uwv veroordeeld tot vergoeding kosten en wettelijke rente.

Centrale Raad van Beroep vernietigt besluit Uwv over dagloon, kent appellant kostenvergoeding toe van € 2.191,50 en wettelijke rente.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over de WW-uitkering van een voormalige werkneemster en de verantwoordelijkheden van de overheidswerkgever in het bewijs van sollicitatieverplichtingen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv terecht de WW-uitkering van werknemer niet herzien heeft. Werkgever moet gerede twijfel aanvoeren voor herziening. Proceskostenvergoeding aan werkgever.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv terecht het bezwaar van appellante tegen de WW-uitkering van werkneemster niet-ontvankelijk heeft verklaard. Appellante heeft geen bewijs geleverd voor haar claims.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv niet tekort is geschoten in zijn controletaak bij de WW-uitkering van [naam werknemer]. Appellante's bezwaren worden ongegrond verklaard.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WIA-uitkering aan appellante, o.b.v. voldoende medische en arbeidskundige grondslagen. Hoger beroep afgewezen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WW-uitkering aan appellant na verwijtbaar ontslag op staande voet, zonder nieuwe feiten die herziening rechtvaardigen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering appellante; geen medische onderbouwing voor ongeschiktheid voor arbeid.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank over de hoogte van het WIA-dagloon van appellante, die jonggehandicapte is. Het hoger beroep wordt afgewezen.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en verklaart beroep tegen besluiten Uwv inzake deeltijd-WW-uitkering en wettelijke rente ongegrond. Uwv veroordeeld in proceskosten van € 2.435,-.

Centrale Raad van Beroep vernietigt intrekking Wajong-uitkering en toeslag; onvoldoende bewijs voor gezamenlijke huishouding en inkomsten uit arbeid.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de terugvordering van een teveel betaalde Ziektewet-uitkering van € 935,68 door het Uwv aan appellante, zonder dringende redenen om hiervan af te zien.

Centrale Raad van Beroep vernietigt verlaging ZW-uitkering van appellant door Uwv wegens onvoldoende bewijs van genezingsbelemmering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de herziening van de WW-uitkering van een zelfstandige, oordeelt dat er geen nieuw gebleken feiten zijn en dat de schatting van gewerkte uren niet onterecht is.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante recht heeft op WW-uitkering voor de periode van 1 tot 10 september 2010, maar dat deze niet wordt uitbetaald wegens gebrek aan bijzondere omstandigheden.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over proceskostenvergoeding in hoger beroep na intrekking van Uwv-besluit. Uwv moet kosten van appellant vergoeden tot € 1.217,50.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellanten recht hebben op uitkering op grond van de WW, omdat er een duidelijke samenhang is tussen de beëindiging van hun dienstverband en het faillissement van hun werkgever.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing aanvraag WIA-uitkering; appellant was geschikt voor maatgevende arbeid en volledig arbeidsongeschikt bij aanvang verzekering.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de intrekking en terugvordering van de WW-uitkering van appellant wegens verblijf in het buitenland zonder toestemming. De opgelegde boete is evenredig en er is geen sprake van verminderde verwijtbaarheid.

Hoger beroep over verlaging en terugvordering van toeslag onder de Toeslagenwet. Boete van € 800,- wegens schending inlichtingenverplichting verlaagd naar € 52,-.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van betrokkene op 7 september 2007 op 80-100%, maar oordeelt dat geen duurzame arbeidsongeschiktheid aanwezig was. Appellant moet de kosten van rechtsbijstand vergoeden en het onderzoek wordt heropend voor schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over WW-uitkering en vergoeding van bezwaarkosten. Uwv moet kosten van appellante vergoeden tot € 3.068,-.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de herziening en terugvordering van WW-uitkering wegens schending van de inlichtingenverplichting door appellante.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen door het Uwv en wijst het verzoek om kwijtschelding af, omdat niet aan de termijn van vijf jaar was voldaan.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat UWV wettelijke rente verschuldigd is over WW-uitkering vanaf 1 juni 2011, na eerdere uitspraak rechtbank.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante geen recht heeft op vergoeding van inkomensschade bij opleiding tot rijinstructeur, omdat geen toestemming van het Uwv was verleend.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en verklaart beroep tegen beëindiging ZW-uitkering ongegrond. Uwv moet proceskosten vergoeden.

Centrale Raad van Beroep vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep gegrond inzake de terugvordering van WW-uitkering, maar laat de rechtsgevolgen in stand.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering appellant per 4 juli 2008 en heropent onderzoek naar schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van ZW-uitkering aan oproepkracht [G.], oordeelt dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd na de vierde oproep.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en verklaart beroep gegrond; Uwv moet proceskosten van appellante vergoeden.

Centrale Raad van Beroep vernietigt intrekking en terugvordering van WW-uitkering wegens onvoldoende bewijs van gefingeerde dienstbetrekking.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante recht heeft op WW-uitkering; er is sprake van een privaatrechtelijke dienstbetrekking met het thuiszorgteam.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante, oordelend dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was en dat appellante geschikt was voor haar werk.

De Centrale Raad van Beroep vernietigt de weigering van een ZW-uitkering aan D. [naam belanghebbende] omdat er geen arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de dagloonvaststelling voor ZW-uitkering correct was, en vernietigt eerdere uitspraak van de rechtbank.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de intrekking en terugvordering van de toeslag door het Uwv wegens schending van de inlichtingenverplichting door appellant.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de herziening van de WAO-uitkering van appellant, oordeelt dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hebben gehandeld en wijst het verzoek om een onafhankelijke deskundige af.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing WIA-uitkering; appellant heeft geen nieuwe medische gegevens overgelegd die de FML in twijfel trekken.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de vaststelling van het ZW-dagloon door het Uwv en wijst het hoger beroep van appellante af.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing WW-uitkering aan appellant na levensloopverlof; geen relevant arbeidsurenverlies en geen beroep op vertrouwensbeginsel.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de vaststelling van het WW-dagloon van appellant, oordeelt dat niet is aangetoond dat werkgeefster niet tot uitbetaling van achterstallig loon is overgegaan.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de herziening en terugvordering van de WW-uitkering van appellant, die als zelfstandige werkte, en oordeelt dat persoonlijke omstandigheden geen aanleiding geven om van terugvordering af te zien.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de terugvordering van WW-uitkering door het Uwv, omdat appellante niet het gerechtvaardigde vertrouwen had op basis van een eerdere brief.

Centrale Raad van Beroep honoreert beroep op opgewekt vertrouwen voor premie vrijwillige verzekering ZW tot en met april 2011, maar niet voor mei en juni 2011. Premie vastgesteld op € 486,54 voor 1 mei tot en met 30 juni 2011.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv niet aannemelijk heeft gemaakt dat appellant verwijtbaar werkloos is door alcoholgebruik tijdens werktijd. Uwv moet nieuwe beslissing op bezwaar nemen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing WW-aanvraag wegens gebrek aan beschikbaarheid voor arbeid. Appellant had geen sollicitatie-inspanningen verricht en was niet hersteld.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellant, die weer geschikt wordt geacht voor zijn werk als logistiek medewerker.

Hoger beroep over loongerelateerde WGA-uitkering na arbeidsongeschiktheid door auto-ongeluk. Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraak en oordeelt dat appellant niet volledig arbeidsongeschikt is.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de fictieve opzegtermijn in de Werkloosheidswet pas op 2 mei 2011 begon, het moment van ondertekening van de vaststellingsovereenkomst.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat beëindiging arbeidsovereenkomst pas op 1 oktober 2010 schriftelijk was overeengekomen, waardoor de opzegtermijn correct is vastgesteld. Beroep ongegrond verklaard.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en verklaart beroep ongegrond; betrokkene moest alle gewerkte uren opgeven voor WW-uitkering.

Centrale Raad van Beroep vernietigt besluiten Uwv over werkloosheids- en faillissementsuitkering van appellant wegens onvoldoende onderzoek en onjuiste grondslagen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de intrekking van de WW-uitkering en terugvordering door UWV terecht zijn, omdat betrokkene geen inlichtingen over gewerkte uren heeft verstrekt.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant, oordelend dat het Uwv zorgvuldig heeft gehandeld in het verzekeringsgeneeskundig onderzoek.

De Centrale Raad van Beroep wijst de wrakingsverzoeken van verzoeker af, omdat de aangevoerde gronden niet voldoende zijn om onpartijdigheid van de rechters aan te tonen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv bij de dagloonberekening van appellant terecht is uitgegaan van het daadwerkelijk genoten loon. Appellant heeft niet aangetoond dat een ploegentoeslag vorderbaar maar niet inbaar was.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de boete van € 52,- aan appellante door het Uwv wegens het niet correct informeren over gewerkte uren. Hoger beroep slaagt niet.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de intrekking van de WW-uitkering en de terugvordering van € 1.468,98, evenals de boete van € 75,- wegens schending van de inlichtingenverplichting.

Hoger beroep over WAO-uitkering en dagloon. Appellante krijgt recht op WAO-uitkering, maar beroep tegen hoogte dagloon ongegrond verklaard. Uwv veroordeeld tot vergoeding proceskosten van € 2.593,78.

Hoger beroep van appellant tegen de weigering van een WW-uitkering na strafontslag wegens ernstig plichtsverzuim. Centrale Raad bevestigt dat werkgever voortvarend heeft gehandeld en dat appellant verwijtbaar werkloos is geworden.

De Centrale Raad van Beroep heeft het Uwv veroordeeld tot vergoeding van wettelijke rente en proceskosten in een hoger beroep van appellante, met een totaalbedrag van € 986,20.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en herroept intrekking ZW-uitkering van appellante, die arbeidsongeschikt was. Uwv veroordeeld tot schadevergoeding van € 1.888,- en griffierecht van € 153,-.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de WGA-vervolguitkering van appellant, oordeelt dat de medische grondslag deugdelijk is en dat de functies geschikt zijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv het dagloon voor IVA-uitkering terecht heeft vastgesteld op € 105,96. Hoger beroep ongegrond verklaard.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de herziening van de WW-uitkering van appellant en de terugvordering van € 4.223,60 door het Uwv, omdat appellant werkzaamheden heeft verricht die zijn hoedanigheid van werknemer hebben doen verliezen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat werkgeefster in gebreke is gebleven met loonbetaling aan appellant, en draagt Uwv op het besluit te herstellen.

Centrale Raad van Beroep vernietigt uitspraak rechtbank over niet-ontvankelijkheid wegens niet tijdige betaling griffierecht en wijst zaak terug.

Centrale Raad van Beroep herziening WW-uitkering appellant na arbeidsurenverlies; Uwv correctie en terugvordering onverschuldigd betaalde bedragen; inlichtingenplicht geschonden.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over intrekking en terugvordering WW-uitkering wegens onvoldoende informatie over werkzaamheden. Beroep tegen eerdere besluiten deels gegrond, maar beroep tegen nieuw besluit ongegrond.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over intrekking en terugvordering van TW-uitkering na schending van inlichtingenverplichting. Boete van € 580,- is evenredig. Verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Centrale Raad van Beroep vernietigt de verlaging van de WW-uitkering van appellant met 25% en stelt deze vast op 15% wegens verminderde verwijtbaarheid. Uwv moet kosten vergoeden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing loonkostensubsidie aanvraag wegens te late indiening. Appellante voldeed niet aan de termijn van drie maanden zoals vereist in de WW.

Hoger beroep over schending van inlichtingenverplichting door appellant, die zijn werkzaamheden niet meldde. Centrale Raad bevestigt intrekking uitkeringen door Uwv.

Centrale Raad van Beroep vernietigt de weigering van een voorschot op WW-uitkering na ontslag wegens plichtsverzuim, oordeelt dat er geen dringende reden was en draagt Uwv op het besluit te herstellen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WW-uitkering aan appellante na ontslagname zonder medische noodzaak.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak over toerekening retentiebonus aan perioden in de WW; betrokkene heeft geen recht op bonus.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Maastricht over de duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid van appellant, die een WIA-uitkering ontving. Hoger beroep slaagt niet.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant recht heeft op WW-uitkering vanaf 16 december 2010 na beëindiging van zijn zelfstandige werkzaamheden. Schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente wordt toegewezen.

Centrale Raad van Beroep vernietigt het bestreden besluit van het Uwv inzake WW-uitkering van appellant en veroordeelt het Uwv in de proceskosten van € 1.416,-.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat het bestreden besluit van het Uwv over de WAO-uitkering van appellant rechtmatig is.

Hoger beroep over WAO-uitkering. De Raad vernietigt eerdere uitspraken en wijst de aanvraag van appellant af, omdat hij niet meer voldeed aan de voorwaarden voor een WAO-uitkering. Uwv veroordeeld in proceskosten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de medische grondslag van de WAO-beoordeling en oordeelt dat de functie arbeidsbemiddelaar passend is voor appellant, ondanks reisbeperkingen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat betrokkene haar re-integratieverplichting niet heeft geschonden, omdat appellant geen re-integratiebureau had aangewezen. De opgelegde maatregel was onterecht.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank Zutphen en oordeelt dat het Uwv niet bevoegd was om van terugvordering van WW-uitkering af te zien, maar wel voor ZW- en WAO-uitkeringen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de afwijzing van het verzoek om herziening van de WW-uitkering van appellant, die geen melding maakte van zelfstandige uren.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat overbruggingspensioen in mindering moet worden gebracht op WW-uitkering. Appellant's hoger beroep wordt afgewezen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de intrekking en terugvordering van de WW-uitkering van appellant wegens schending van de inlichtingenverplichting. Appellant had geen melding gemaakt van zijn werkzaamheden als zelfstandige.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering WW-uitkering van appellant wegens niet-nakoming inlichtingenplicht over gewerkte uren.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante ongeschikt was voor haar werk als ladinginspecteur en dat de ZW-uitkering terecht is beëindigd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terugvordering van voorschot door Uwv op basis van belastbaar loon van appellant. Appellant's standpunt over onvolledige voorlichting wordt verworpen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terugvordering van WW-voorschot aan appellant, die als directeur-grootaandeelhouder inkomsten ontving. Appellant had moeten informeren naar de gevolgen van zijn inkomsten voor de WW-uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terugvordering WW-voorschot. Geen dringende redenen of beroep op vertrouwensbeginsel. Appellant verantwoordelijk voor informatie over gevolgen van ondernemingsvorm.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terugvordering onverschuldigd betaalde WAO-uitkering en boete wegens schending van inlichtingenverplichting.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant ten onrechte WW-uitkering is geweigerd wegens vermeende verwijtbare werkloosheid. Uwv moet nieuwe beslissing op bezwaar nemen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over toekenning loongerelateerde uitkering en herbeoordeling arbeidsongeschiktheid van betrokkene, met nadruk op medische situatie en aanpassing FML.

Hoger beroep van A. te B. over de hoogte van het dagloon in het kader van een Ziektewetuitkering. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep ongegrond.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat werkneemster terecht een WW-uitkering heeft ontvangen na beëindiging van haar dienstverband op basis van een sociaal plan, en vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat appellant te veel ZW-uitkering ontving en dat de terugvordering door het Uwv terecht was.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat WW-uitkering terecht is geweigerd wegens verwijtbare werkloosheid na ontslag. Rechtsgevolgen van het besluit blijven in stand.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak over WW-uitkering en boete wegens onvolledige informatieverstrekking door het Uwv. Appellante kan geen verwijt worden gemaakt.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de intrekking van de WAO-uitkering van appellant wegens detentie in Turkije en oordeelt dat de opgelegde boete van € 1.020,- terecht is.

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat de terugvorderingen van de WW-uitkering inmiddels zijn voldaan en er geen spoedeisend belang is.

Appellant A. te B. verliest hoger beroep tegen herziening en terugvordering van WW-uitkering wegens niet-gemelde zelfstandige werkzaamheden. Boete van € 540,- blijft staan.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over de vaststelling van het dagloon van appellant door het Uwv, waarbij het beroep tegen het besluit van 20 januari 2011 gegrond wordt verklaard en het beroep tegen het nieuwe besluit ongegrond.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat werkzaamheden bij BSR leiden tot verlies van werknemerschap en WW-recht. Appellante kan niet rekenen op vrijwilligerswerkstatus voor haar werkzaamheden.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de UGM-uitkering terecht in mindering is gebracht op de WW-uitkering van betrokkene, omdat de UGM-uitkering hoger is dan het recht op WW-uitkering.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de UGM-uitkering van een gewezen militair terecht in mindering is gebracht op de WW-uitkering, omdat de UGM-uitkering hoger is dan het recht op WW-uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening en terugvordering van WW-uitkering van appellant wegens schending inlichtingenverplichting en oplegging van boete.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de hoorplicht heeft geschonden en geeft opdracht tot herstel van gebrekkige besluiten inzake uitkeringen na overgang van onderneming.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening en terugvordering WW-uitkering van appellante wegens schending inlichtingenverplichting en legt boete op.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat betrokkene geen recht heeft op WW-uitkering omdat zij niet minstens vijf uur per week werkloos is, conform artikel 16 van de WW.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WIA-uitkering aan A. te B. en oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd. Het hoger beroep slaagt niet.

Appellant weigerde opdrachten van zijn leidinggevende, wat leidde tot ontslag op staande voet. Het Uwv weigerde zijn Ziektewet-uitkering, wat door de rechtbank en de Raad werd bevestigd.

Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de herziening en terugvordering van haar WW-uitkering. De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante in 2005 geen melding heeft gemaakt van haar zelfstandige werkzaamheden, waardoor het Uwv terecht handelde.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de werkzaamheden van appellant, die WW-uitkering heeft aangevraagd na het starten van een onderneming. De Raad draagt het Uwv op om het besluit te herstellen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WAO-uitkering aan appellante en de terugvordering van voorschotten, oordelend dat er geen toename van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de intrekking van de WW-uitkering van appellant per 29 juni 2009 wegens schending van de inlichtingenverplichting en oordeelt dat de terugvordering door het Uwv terecht is.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de terugvordering van onverschuldigd betaalde WW-uitkering aan appellant na zijn startperiode als zelfstandige, zonder dringende redenen om van terugvordering af te zien.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terugvordering van ZW- en WW-uitkering van appellant wegens onterecht ontvangen uitkeringen en schending van inlichtingenplicht.

Centrale Raad van Beroep vernietigt de verlaging van de WW-uitkering van appellant, oordeelt dat het Uwv onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de maatregel en schending van hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden.

Hoger beroep van een leraar tegen de weigering van zijn WW-uitkering na ontslag op dringende redenen. De Centrale Raad bevestigt dat de gedragingen van appellant voldoende grond voor ontslag vormden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering WAO-uitkering wegens schending inlichtingenverplichting door appellante.

De Centrale Raad van Beroep vernietigt de terugvordering van een WW-uitkering wegens onvoldoende bewijs van een gefingeerd dienstverband.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat werkneemster niet verwijtbaar werkloos is geworden en bevestigt haar recht op WW-uitkering.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat UWV ten onrechte werkloosheidsuitkering weigerde na ontslag op staande voet. Eerste werkloosheidsdag vastgesteld op 20 oktober 2009. UWV moet nieuw besluit nemen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WW-uitkering aan A. te B. op basis van niet voldoen aan de referte-eis, waarbij gewerkte weken vóór 1 april 2010 niet meetellen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing WW-uitkering wegens gebrek aan samenhang tussen beëindiging dienstverband en betalingsonmacht werkgever.

Hoger beroep van A. te B. tegen de afwijzing van zijn verzoek om herziening van de WW-uitkering. De Raad oordeelt dat er geen nieuwe feiten zijn die herziening rechtvaardigen. Hoger beroep afgewezen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat Uwv ten onrechte WW-uitkering weigerde aan appellant wegens vermeende verwijtbare werkloosheid. Uwv moet nieuw besluit nemen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over intrekking en terugvordering van uitkeringen wegens identiteitsfraude. Appellant had geen recht op uitkeringen en beroep ongegrond verklaard.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het bezwaar van appellant tegen Uwv tijdig is ingediend en draagt het Uwv op een nieuw besluit te nemen.

Centrale Raad van Beroep vernietigt uitspraak rechtbank Haarlem en verklaart beroep tegen besluit Uwv ongegrond wegens niet-tijdig indienen bezwaar.

Centrale Raad van Beroep bevestigt toekenning WW-uitkering aan betrokkene; geen verwijtbare werkloosheid vastgesteld.

Centrale Raad bevestigt herziening en terugvordering WW-uitkering van appellant wegens schending inlichtingenplicht. Boete van € 2.269,- is gerechtvaardigd.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de ZW-uitkering aan appellante, o.b.v. medische beoordeling en arbeidsongeschiktheid, en laat de rechtsgevolgen in stand.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante geen aanspraak kan maken op restitutie van de teruggevorderde WW-uitkering, omdat zij over de betreffende periode geen recht had op een dubbele uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening en terugvordering WW-uitkering met boete wegens schending inlichtingenverplichting.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over intrekking en terugvordering WW-uitkering van zelfstandige. Appellant schond inlichtingenplicht en wist dat opgegeven uren van belang waren voor WW-recht.

Hoger beroep van A. te B. tegen de afwijzing van de herziening van het dagloon door het Uwv. De Centrale Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening en terugvordering WW-uitkering en boete wegens schending inlichtingenplicht.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de activiteiten van betrokkene bij KFC Dessel Sport niet als arbeid in het economisch verkeer worden aangemerkt, waardoor de herziening van zijn WW-uitkering onterecht was.

Hoger beroep tegen de weigering van een WIA-uitkering. De Centrale Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, dat appellant niet arbeidsongeschikt is en de weigering van ziekengeld terecht was.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en stelt terugvordering uitkering WW vast op € 2.116,95. Uwv moet griffierecht vergoeden.

Hoger beroep van A. te B. tegen afwijzing WIA-uitkering. Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraak, geen extra beperkingen vastgesteld. Hoger beroep slaagt niet.

Centrale Raad van Beroep vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep gegrond. WW-uitkering van appellante wordt met 25% verlaagd wegens onvoldoende sollicitatie-inspanningen. Uwv moet proceskosten vergoeden.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv ten onrechte WW-uitkering aan appellante heeft geweigerd na ontbinding arbeidsovereenkomst. Geen objectieve dringende reden voor ontslag vastgesteld.

Hoger beroep over uitkeringsduur WW en IOAW-recht. Raad vernietigt uitspraak voor niet-besproken beroepsgrond en bevestigt overige delen. Proceskostenvergoeding van € 944,- aan appellant.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat inkomsten van startende zelfstandigen in mindering worden gebracht op WW-uitkering. Appellanten waren onvoldoende geïnformeerd over gevolgen van hun ondernemingsvorm.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering appellante; geen medische belemmeringen voor arbeid. Verzoek om vergoeding van wettelijke rente afgewezen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat extra ATV-dagen voor ouderen niet onder Hoofdstuk IV van de WW vallen. Uwv moet wettelijke rente vergoeden en eerdere besluiten vernietigen.