Uitspraak
18.4513 WIA
OVERWEGINGEN
.Verder is in beginsel een vergoeding van immateriële schade gepast van € 500,- per half jaar of gedeelte daarvan, waarmee de redelijke termijn in de procedure als geheel is overschreden.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante, die eerder als tuinbouwmedewerker werkte, heeft zich ziek gemeld na een auto-ongeluk in 2015 en ontving sindsdien verschillende uitkeringen. Het Uwv heeft op basis van medisch en arbeidskundig onderzoek vastgesteld dat appellante op de datum in geding, 17 juni 2017, minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank Den Haag heeft het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard. In hoger beroep herhaalt appellante haar standpunt dat haar psychische klachten niet goed zijn ingeschat en dat zij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen. De Centrale Raad van Beroep heeft een deskundige benoemd die concludeert dat de belastbaarheid van appellante op de datum in geding correct is vastgesteld. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn gedeeltelijk toe, waarbij de Staat en het Uwv ieder een deel van de schadevergoeding moeten betalen.