Uitspraak
22 43 WW
24 november 2021, 21/3127 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
6 januari 2020 heeft werkgeefster een aantal kleine bedragen aan appellant betaald voor de werkzaamheden die hij heeft verricht. Op basis van deze omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, wordt geoordeeld dat de werkgeefster loon aan appellant heeft betaald. Dit was weliswaar op onregelmatige basis en tot een veel lager bedrag dan waarop appellant recht had op basis van de arbeidsovereenkomst, maar dit betekent niet dat geen sprake is geweest van een verplichting tot betaling van loon voor werkgeefster. Uit het voorgaande volgt dat tussen appellant en werkgeefster sprake is geweest van een privaatrechtelijke dienstbetrekking en dat appellant als werknemer in de zin van de WW moet worden aangemerkt.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 3 mei 2021 gegrond en vernietigt dat besluit;
- draagt het Uwv op binnen zes weken een nieuw besluit op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak en bepaalt dat beroep tegen dit besluit slechts bij de Raad kan worden ingesteld;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 4.542,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van