ECLI:NL:CRVB:2022:2862
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E. Dijt
- S.B. SmitColenbrander
- G.A.J. van den Hurk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om wraking van behandelend rechters in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 september 2022 uitspraak gedaan op een verzoek om wraking van de behandelend rechters, ingediend door verzoekers, vertegenwoordigd door mr. R.J. Michielsen. Het verzoek om wraking volgde op een zitting die op 30 juni 2022 had plaatsgevonden, waarin de rechters de vraag bespraken of verzoekers voldoende belang hadden bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraken. Verzoekers voerden aan dat de rechters al een oordeel hadden gevormd voordat de zitting was gesloten, wat volgens hen duidde op vooringenomenheid. De rechters gaven echter aan dat zij niet berustten in het wrakingsverzoek en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maakten.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat een wrakingsverzoek alleen kan worden toegewezen als er uitzonderlijke omstandigheden zijn die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor vooringenomenheid van de rechters. De Raad concludeerde dat de behandelend rechters hun taak naar behoren hadden uitgevoerd en dat verzoekers voldoende gelegenheid hadden gekregen om hun standpunten naar voren te brengen. De argumenten van verzoekers, waaronder de voortvarendheid van de behandeling en non-verbale communicatie, werden niet als voldoende geacht om aan te nemen dat er sprake was van (schijn van) vooringenomenheid.
Uiteindelijk werd het verzoek om wraking afgewezen, en de Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing werd openbaar uitgesproken en is ondertekend door de voorzitter en de griffier.