ECLI:NL:CRVB:2022:2863
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E. Dijt
- S.B. SmitColenbrander
- G.A.J. van den Hurk
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring verzoek om wraking in hoger beroep inzake bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 september 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om wraking van de behandelend rechters in een hoger beroep. Verzoekers, die in een procedure tegen het college van burgemeester en wethouders van Almere betrokken waren, hebben op 17 juli 2022 een wrakingsverzoek ingediend. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 13 maart 2019. Tijdens de zitting op 30 maart 2022 hebben de verzoekers geprobeerd getuigen te laten horen, maar dit verzoek werd door de Raad afgewezen. De verzoekers voelden zich niet serieus genomen en waren van mening dat de rechters niet onpartijdig waren.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat de verzoekers niet tijdig hebben gehandeld volgens artikel 8:16, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De feiten die aanleiding gaven tot het wrakingsverzoek waren verzoekers al op 13 juni 2022 bekend, maar zij hebben gewacht tot 17 juli 2022 om het verzoek in te dienen. De Raad concludeerde dat het verzoek om wraking niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de verzoekers niet binnen de gestelde termijn hebben gehandeld. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter E. Dijt en de leden S.B. SmitColenbrander en G.A.J. van den Hurk, met J.E. Eikelenboom als griffier. De uitspraak werd openbaar gedaan op 21 september 2022.