Uitspraak
- verklaart het beroep tegen het besluit van 11 maart 2022 gegrond en vernietigt dit besluit voor zover daarbij geen loon is vergoed over de periode van 30 november 2020 tot 4 januari 2021;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 7 november 2023 ongegrond;
- bepaalt dat het Uwv het door appellante in hoger beroep betaalde griffierecht van € 136,- vergoedt.
23/3148 WW. Bij bestreden besluit 3 heeft het Uwv in aanvulling op de beslissing op bezwaar van 11 maart 2022 (bestreden besluit 2) alsnog een bedrag van € 735,61 aan achterstallig loon over de periode van 30 november 2020 tot 4 januari 2021 aan appellante vergoed. Voor het overige heeft het Uwv bestreden besluit 2 gehandhaafd. Gelet hierop wordt bestreden besluit 2 (en de daarin toegekende bedragen aan faillissementsuitkering) geacht te zijn geïncorporeerd in bestreden besluit 3.
€ 34,90 aan reiskosten in hoger beroep. Ook dient het Uwv het in hoger beroep door appellante betaalde griffierecht van € 136,- te vergoeden.