ECLI:NL:CRVB:2023:968
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang
Op 17 mei 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De zaak betreft een appellante die in hoger beroep ging tegen de uitspraak van 12 oktober 2021, maar het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard. De appellante heeft tijdens de zitting verklaard dat zij geen materieel belang heeft bij de uitkomst van de procedure, maar enkel een principieel belang nastreeft. Dit principiële belang houdt in dat zij wil bereiken dat er in de Werkloosheidswet een regeling voor bijzonder verlof wordt opgenomen, vergelijkbaar met de regeling voor werkenden.
De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen benadrukt dat voor het aannemen van procesbelang, het resultaat dat de indiener van een beroepschrift nastreeft ook daadwerkelijk moet kunnen worden bereikt en dat dit resultaat feitelijke betekenis moet hebben voor de indiener. De Raad heeft vastgesteld dat het louter hebben van een principieel belang, zonder materieel belang, onvoldoende is voor het aannemen van procesbelang. Dit is in lijn met eerdere rechtspraak, waaronder de uitspraak van de Raad van 26 juli 2016 (ECLI:NL:CRVB:2016:2805).
Aangezien de appellante heeft erkend dat haar hoger beroep geen feitelijke betekenis voor haar kan hebben, concludeert de Centrale Raad van Beroep dat er geen procesbelang is. Daarom wordt het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.