Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
“
Conform het advies van de bedrijfsarts d.d. 15 november 2019 zou u op gisteren 2 december 2019 moeten beginnen met het uitvoeren van 50% eigen werkzaamheden. Twee weken geleden ben ik persoonlijk nog bij u huis langs geweest om e.e.a. te bespreken. De afspraak was dat u om 7.00 uur bij ons op kantoor zou komen.
Bij beschikking van 2 juni 2020 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang ontbonden. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft appellante niet aan haar re-integratieverplichtingen voldaan en is hiervoor geen redelijke grond gebleken. Er is volgens de kantonrechter geen sprake van een verband tussen het ontbindingsverzoek en de ziekte van appellante. Het verzoek om loonbetaling over de periode vanaf 2 december 2019 wordt afgewezen. De kantonrechter heeft tevens geoordeeld dat sprake is van een dienstverband van 14 jaar, kennelijk al langdurige financiële problemen, gezondheidsklachten en een eenzijdig arbeidsverleden. De combinatie van deze factoren maakt dat haar arbeidsmarktpositie en persoonlijke situatie ongunstig zijn. Het niet toekennen van een transitievergoeding is daarom naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar (artikel 7:673, achtste lid van het BW). Om deze reden heeft de kantonrechter appellante een transitievergoeding toegekend van € 6.997,91 bruto. Omdat niet is gebleken dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van werkgeefster heeft de kantonrechter geen reden gezien voor toekenning van een billijke vergoeding.