mw. mr. B.M. van Dun

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant recht heeft op IVA-uitkering vanaf 4 maart 2016, na vernietiging van eerdere besluiten van het Uwv.

Centrale Raad van Beroep vernietigt de intrekking van de WW-uitkering van appellant, maar laat de rechtsgevolgen in stand. Appellant verbleef buiten Nederland zonder dit te melden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat medisch onderzoek door Uwv voldoende zorgvuldig was; appellant niet arbeidsongeschikt op 20 april 2015.

Tussenuitspraak over de weigering van een passend werkaanbod door appellant en de gevolgen voor zijn WW-uitkering. Uwv moet besluit herstellen op basis van 24 uur per week.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening en terugvordering van WW-uitkering wegens niet-gemelde werkzaamheden als zelfstandige. Boete van € 955,08 blijft staan.

De Raad vernietigt de intrekking van de WW-uitkering van appellant, omdat deze niet correct was. Appellant heeft zijn inlichtingenverplichting geschonden, maar de intrekking per 16 april 2012 kan niet standhouden. Het Uwv moet een nieuwe beslissing op bezwaar nemen.

Centrale Raad van Beroep vernietigt intrekking ZW-uitkering en afwijzing WIA-uitkering; onvoldoende bewijs voor ontbreken gezagsverhouding.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant niet arbeidsongeschikt is en dat Uwv terecht ZW-uitkering heeft teruggevorderd.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv onzorgvuldig heeft gehandeld door geen tolk in te schakelen voor appellant met taalproblemen, vernietigt eerdere uitspraak en besluit, en draagt Uwv op het gebrek te herstellen.

Hoger beroep van appellant tegen beëindiging ziekengeld door Uwv. Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraak, oordeelt dat appellant in staat was arbeid te verrichten. Verzoek om deskundige afgewezen.

Centrale Raad van Beroep vernietigt het besluit van het Uwv inzake WIA-uitkering wegens gebrekkige uitvoering van de tussenuitspraak en draagt Uwv op een nieuwe beslissing te nemen.

Hoger beroep over WIA-uitkering van appellant met psychische klachten. Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraken en oordeelt dat appellant niet volledig arbeidsongeschikt is.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant geen recht meer heeft op ziekengeld, omdat zijn beperkingen correct zijn vastgesteld en de functies medisch geschikt zijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant geen recht heeft op ziekengeld, omdat hij meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kan verdienen na een eerstejaars ZW-beoordeling.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant medisch geschikt is voor geselecteerde functies in het kader van de Ziektewet, ondanks eerdere ziekmelding en bezwaar.

Hoger beroep over WIA-uitkering en medisch onderzoek door het Uwv. Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraak, oordeelt dat onderzoek zorgvuldig was en beperkingen juist zijn vastgesteld.

Hoger beroep over WIA-uitkering; Raad bevestigt eerdere uitspraak en oordeelt dat medisch onderzoek zorgvuldig was.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante geen recht had op WW- en WAZO-uitkering wegens geen privaatrechtelijke dienstbetrekking.

Hoger beroep over herziening en terugvordering van WIA-uitkering wegens niet-gemelde inkomsten. Boete vastgesteld op € 1.400,76.

Centrale Raad van Beroep bevestigt niet-ontvankelijkverklaring bezwaar wegens te late indiening van gronden. Appellant heeft geen verschoonbare redenen gegeven voor de late indiening.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de afwijzing van de WAO-aanvraag van appellant wegens gebrek aan nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van een WIA-uitkering aan een werknemer na een bedrijfsongeval, oordelend dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en de arbeidsongeschiktheid correct is vastgesteld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de medische beoordeling van het Uwv zorgvuldig was en dat de beperkingen van de appellant correct zijn vastgesteld. Hoger beroep afgewezen.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante geen werknemer is in de zin van de WW, omdat essentiële elementen voor een arbeidsovereenkomst ontbreken en de relatie door familiebanden werd beheerst.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat medisch onderzoek naar arbeidsongeschiktheid zorgvuldig was en dat de FML correct was, waardoor de WIA-uitkering van appellant terecht werd beëindigd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering; toegenomen arbeidsongeschiktheid door maagklachten voortvloeit uit andere ziekteoorzaak.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag over de arbeidsongeschiktheid van appellante in het kader van de Wet WIA.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv onvoldoende zorgvuldig medisch onderzoek heeft verricht bij de beoordeling van de WIA-uitkering van appellante. Uwv moet informatie inwinnen bij GGZ Rivierduinen.

Hoger beroep over recht op WIA-uitkering; geen psychische klachten op datum in geding; medische belastbaarheid bevestigd.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en oordeelt dat Uwv ondeugdelijk heeft gemotiveerd bij afwijzing WAO-uitkering. Nieuwe feiten over psychische klachten van appellant moeten opnieuw worden beoordeeld.

Hoger beroep van appellant R tegen Uwv over faillissementsuitkering en arbeidsomvang. De Raad vernietigt eerdere uitspraak en verklaart beroep tegen besluit Uwv gegrond, maar beroep tegen ander besluit ongegrond.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant niet heeft aangetoond dat zijn loon tijdens ziekte vorderbaar maar niet inbaar was. Uwv moet dagloon opnieuw berekenen.

Tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep over de WIA-uitkering van een havenmedewerker. Het Uwv moet het gebrek in de dagloonberekening herstellen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de onderzoeken door verzekeringsartsen zorgvuldig waren en dat er geen reden is om de vaststelling van de beperkingen van appellante in twijfel te trekken. Rechtsgevolgen van bestreden besluiten blijven in stand.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en oordeelt dat Uwv onvoldoende onderbouwing gaf voor arbeidsongeschiktheid werknemer; nieuwe beslissing op bezwaar vereist.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de vaststelling van de arbeidsongeschiktheid van appellant op 72,94% door het Uwv, en veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant.

Centrale Raad van Beroep weigert WW-uitkering aan appellant die in Zwitserland woonde en werkte, o.a. wegens onvoldoende bewijs van woonplaats in Nederland.

Centrale Raad van Beroep vernietigt het besluit van het Uwv inzake WIA-uitkering en past de FML aan op basis van deskundigenrapport.

Appellant heeft geen recht op WIA-uitkering; de FML van 10 mei 2016 is niet ondeugdelijk gemotiveerd.

Centrale Raad van Beroep verklaart verzoek om herziening niet-ontvankelijk wegens niet tijdige betaling griffierecht.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv correct heeft gehandeld in de beoordeling van de belastbaarheid van appellant per 25 februari 2015. Hoger beroep gegrond verklaard en proceskosten vergoed.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante per 1 januari 2009 psychische beperkingen had en dat het Uwv haar WAO-uitkering ten onrechte heeft geweigerd. Het Uwv moet een nieuw besluit nemen.

Hoger beroep van appellant tegen afwijzing verzoek om herziening WAO-uitkering afgewezen; geen nieuwe feiten of omstandigheden.

Hoger beroep over loongerelateerde WGA-uitkering en arbeidsongeschiktheid. De Raad oordeelt dat de arbeidsongeschiktheid van appellant op 74,81% moet worden vastgesteld, en vernietigt eerdere besluiten van het Uwv.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat appellant geen recht heeft op WIA-uitkering, omdat zijn arbeidsongeschiktheid niet meer dan 35% is.

Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk wegens onvoldoende procesbelang; appellant heeft geen recht op WW-uitkering door ontvangen Ziektewet-uitkering.

Hoger beroep over recht op WIA-uitkering. Uwv heeft terecht vastgesteld dat er geen toegenomen beperkingen zijn. Hoger beroep van appellante slaagt niet.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellant met ziekte van Graves; zorgvuldig medisch onderzoek en geschiktheid van functies vastgesteld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WIA-uitkering aan appellante, oordelend dat zij geschikt is voor de geselecteerde functies en dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WIA-uitkering aan appellante na zorgvuldig medisch onderzoek.