ECLI:NL:CRVB:2019:1371
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de zorgvuldigheid van de besluitvorming door het Uwv in het kader van een Ziektewet-uitkering met betrekking tot taalproblemen van de appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die zich ziek had gemeld na een auto-ongeluk, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hem geen recht meer gaf op ziekengeld. De appellant stelde dat hij niet goed in staat was om de Nederlandse taal te begrijpen, vooral in complexe situaties zoals gesprekken met een verzekeringsarts. Tijdens de zitting werd hij bijgestaan door een advocaat en een tolk, maar het Uwv had geen tolk ingeschakeld tijdens eerdere medische onderzoeken.
De Raad oordeelde dat het Uwv onzorgvuldig had gehandeld door de taalproblemen van de appellant niet serieus te nemen. Er was onvoldoende aandacht besteed aan de communicatie tussen de appellant en de verzekeringsarts, en het was niet nagegaan of de appellant zonder bijstand van een tolk adequaat kon worden onderzocht. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak en het bestreden besluit van het Uwv, en droeg het Uwv op om het gebrek in het besluit te herstellen. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de appellant, die in totaal € 2.048,- bedroegen.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming door het Uwv, vooral in gevallen waar taalbarrières een rol spelen. De Raad heeft bepaald dat tegen de nieuwe beslissing op bezwaar slechts beroep kan worden ingesteld bij de Raad zelf, om een voortvarende afdoening van het geschil te waarborgen.