In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 januari 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uwv met betrekking tot haar WIA-uitkering. Appellante, die zich ziek had gemeld na een bedrijfsverkeersongeval, had een uitkering aangevraagd op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Het Uwv had haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 51,83% en een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld. Appellante was het niet eens met deze beoordeling en stelde dat haar beperkingen door het Uwv onvoldoende waren onderkend. De Raad heeft deskundigen ingeschakeld om de situatie van appellante te beoordelen. De deskundige concludeerde dat appellante ernstig beperkt was in haar functioneren door een conversiestoornis, wat leidde tot de noodzaak van een urenbeperking in de FML. De Raad oordeelde dat het Uwv de conclusies van de deskundige ten onrechte niet volledig had overgenomen in de FML. De Raad heeft het beroep gegrond verklaard, het besluit van het Uwv vernietigd en het Uwv opgedragen om een nieuwe FML op te stellen met inachtneming van de urenbeperking van tenminste drie uren per dag. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 5.757,38 bedragen.