ECLI:NL:CRVB:2019:832
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de medische geschiktheid voor WIA-uitkering na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, die als huisvuilchauffeur en belader werkte, had zich op 15 januari 2005 ziek gemeld vanwege knieklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) kende hem een WGA-uitkering toe, maar beëindigde deze per 14 maart 2015 na een herbeoordeling. De rechtbank had het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad werd onderschreven. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd en dat de door appellant ingediende medische informatie in hoger beroep het oordeel van de rechtbank niet aantastte. De Raad bevestigde dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 24 november 2014 correct was en dat de geselecteerde functies medisch passend waren voor appellant. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om de eerdere uitspraak te herzien en bevestigde de beslissing van de rechtbank.