ECLI:NL:CRVB:2019:112
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op uitkering op grond van de Wet WIA na beëindiging van eerdere uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin het beroep tegen een besluit van het Uwv werd gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van dat besluit in stand werden gelaten. Appellante had eerder een WGA-uitkering op grond van de Wet WIA, maar het Uwv had vastgesteld dat er per 1 januari 2014 geen recht meer was op een uitkering, omdat er geen toegenomen beperkingen waren vastgesteld. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv op goede gronden heeft vastgesteld dat de medische belastbaarheid van appellante in de geduide functies niet wordt overschreden. De Raad volgt de rechtbank in haar oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen nieuwe objectieve medische bevindingen zijn die een wijziging van de eerder vastgestelde belastbaarheid rechtvaardigen. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover deze is aangevochten.