mw. mr. A.I. van der Kris

Centrale Raad van Beroep oordeelt over intrekking hoger beroep en toekennen schadevergoeding van € 1.000,- wegens overschrijding redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellant wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en oordeelt dat de medische beoordeling door het Uwv zorgvuldig was.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WW-uitkering aan appellante wegens verwijtbare werkloosheid door het omzeilen van het wisselbeleid.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv het dagloon van betrokkene op € 27,99 terecht heeft vastgesteld, zonder bijzondere omstandigheden die tot een onredelijke uitkomst leiden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering per 16 juli 2020; appellante is minder dan 35% arbeidsongeschikt.

De Raad oordeelt dat het Uwv het dagloon voor de WIA-uitkering onjuist heeft vastgesteld en stelt dit vast op € 216,90. Tevens wordt schadevergoeding toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat Uwv loonsanctie terecht introk en schadevergoeding van € 62.769,18 toekende, maar kosten directeur en financieel adviseur niet vergoedt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt uitspraak rechtbank dat Uwv dagloon van betrokkene onterecht heeft vastgesteld op € 117,57, in strijd met het evenredigheidsbeginsel.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv niet heeft aangetoond dat appellante haar inlichtingenplicht heeft geschonden, waardoor de boete niet kan worden opgelegd. Het beroep is gegrond verklaard en het boetebesluit is herroepen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WW-uitkering aan appellante wegens verwijtbare werkloosheid na vrijwillig ontslag.

Herziening en terugvordering van WIA-uitkering van € 56.214,51 wegens niet voldoen aan inkomenseis. Geen dringende redenen om van herziening en terugvordering af te zien.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de WGA-vervolguitkering van appellant terecht heeft voortgezet naar 65-80% arbeidsongeschiktheid per 17 maart 2020, ondanks de betwisting van appellant.

Centrale Raad van Beroep veroordeelt Uwv in proceskosten na intrekking hoger beroep door appellante, die volledig arbeidsongeschikt is verklaard.

Centrale Raad van Beroep herroept besluiten tot herziening en terugvordering van uitkeringen van appellante, oordelend dat zij niet hoefde te beseffen dat haar hondenoppasactiviteiten invloed hadden op haar uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering per 7 januari 2020; appellant geschikt voor geselecteerde functies na WIA-beoordeling.

De WW-uitkering van appellant werd ten onrechte per 7 januari 2020 ingetrokken. De Raad oordeelde dat de intrekking pas per 20 januari 2020 geldig was. Schadevergoeding werd toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt ontzegging WW-uitkering aan gemeenteraadslid; geen dienstbetrekking aanwezig.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering WW-uitkering, oordeelt dat appellante geen werknemer was door ontbreken gezagsverhouding.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing WIA-aanvraag; geen privaatrechtelijke dienstbetrekking aangetoond door appellant.

De WIA-uitkering van appellant is terecht geschorst en ingetrokken omdat hij niet op het spreekuur van de verzekeringsarts verscheen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellant vanwege andere oorzaak van gezondheidsklachten dan eerder beoordeeld in 2017.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering van appellante wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid. Medische en arbeidskundige onderbouwing voldoende.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant, oordelend dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig is geweest en dat appellant in staat was de aan de schatting ten grondslag gelegde functies te vervullen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant verwijtbaar werkloos is en geen recht heeft op WW-uitkering.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de intrekking van de ZW-uitkering van appellante per 1 april 2022, omdat zij arbeidsgeschikt is voor haar eigen werk na zorgvuldig medisch onderzoek.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellant een WIA-uitkering toe te kennen, omdat de eerste ziektedag op 1 februari 2020 is vastgesteld en appellant op die datum niet verzekerd was.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WW-uitkering aan appellant en kent schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing compensatie transitievergoeding; arbeidsovereenkomsten eindigden vóór 1 juli 2015.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant recht heeft op WW-uitkering per 9 april 2021, ondanks eerdere ontzegging door Uwv, vanwege schending van rechtszekerheidsbeginsel.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over schadevergoeding van € 1.000,- wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de toekenning van een WGA-uitkering aan appellant, met een arbeidsongeschiktheid van 66,49%.

De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat betrokkene recht heeft op een IVA-uitkering, omdat zijn volledige arbeidsongeschiktheid duurzaam is. De eerdere uitspraak van de rechtbank is vernietigd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening en terugvordering WIA-uitkering van appellant wegens schending inlichtingenverplichting en exploitatie hennepkwekerij.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid van appellant terecht op 54,76% heeft vastgesteld, zonder reden voor een urenbeperking. De eerdere uitspraak van de rechtbank is vernietigd, maar de rechtsgevolgen blijven in stand.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv de WIA-uitkering van appellante terecht heeft beëindigd, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De duur van de loongerelateerde WGA-uitkering is correct vastgesteld op zestien maanden.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de WW-uitkering van betrokkene over een bepaalde periode moet worden meegenomen in de berekening van het WIA-dagloon. Uwv moet besluit herstellen.

Hoger beroep over WIA-uitkering; Raad oordeelt dat Uwv correct arbeidsongeschiktheidspercentage heeft vastgesteld, maar eerdere besluiten niet deugdelijk waren. Schadevergoeding van € 3.500,- voor overschrijding redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt boete van € 310,- opgelegd door Uwv wegens schending van inlichtingenverplichting. Appellant heeft werkzaamheden niet gemeld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellant wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid op 14 augustus 2024.

Centrale Raad van Beroep verklaart hoger beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang bij intrekking van WW- en ZW-uitkering.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 52,13% en de toekenning van de WGA-loonaanvullingsuitkering per 7 februari 2023, na beoordeling van het medisch onderzoek door het Uwv.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de berekening van het WIA-dagloon, die loonloze periodes meerekent, discriminerend is. Het Uwv moet het dagloon herberekenen en de WIA-uitkering aanpassen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de berekening van het WIA-dagloon, die loonloze periodes meerekent, discriminerend is. Het Uwv moet het dagloon opnieuw berekenen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv het WIA-dagloon van appellant opnieuw moet berekenen, waarbij loonloze periodes buiten beschouwing worden gelaten, wegens discriminatie. De Staat wordt veroordeeld tot schadevergoeding.

Hoger beroep over de vaststelling van het WIA-dagloon van € 16,49. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat het Uwv de startersregeling correct heeft toegepast en dat er geen strijd is met het evenredigheidsbeginsel.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv terecht WIA-uitkering weigerde, maatmanarbeid vastgesteld op laatst verrichte werk bij [naam bedrijf 2].

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering van appellante per 24 mei 2022, o.b.v. medische geschiktheid voor eigen werk.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 78,77% per 30 december 2020. Hoger beroep afgewezen, geen deskundige benoemd.

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard; Uwv betaalt WW-uitkering en proceskosten van appellant.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de WGA-vervolguitkering van appellant niet overtuigend heeft onderbouwd en geeft opdracht tot herstel van het motiveringsgebrek.