ECLI:NL:CRVB:2024:1659
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uwv om een WIA-uitkering toe te kennen aan betrokkene, die zich ziek heeft gemeld met psychische klachten. De rechtbank had het besluit van het Uwv vernietigd, omdat het niet op een deugdelijke medische grondslag berustte. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank ten onrechte het standpunt van de deskundige heeft gevolgd dat betrokkene geen benutbare mogelijkheden heeft. De Raad concludeert dat het Uwv het arbeidsongeschiktheidspercentage van 59,58% correct heeft vastgesteld, maar dat het eerdere besluit van het Uwv niet deugde. Betrokkene heeft recht op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, die is vastgesteld op € 3.500,-. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, maar met verbetering van gronden. De zaak illustreert de complexiteit van het vaststellen van arbeidsongeschiktheid en de rol van deskundigen in het proces.