ECLI:NL:CRVB:2024:1755
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de berekening van het WIA-dagloon en de referteperiode
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 4 september 2024, wordt de berekening van het WIA-dagloon van betrokkene besproken. Betrokkene, die als zelfstandige heeft gewerkt, heeft een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) ontvangen, die na zijn ziekmelding is omgezet naar een Ziektewet (ZW) uitkering en later naar een WIA-uitkering. De Raad oordeelt dat voor de berekening van het WIA-dagloon ook de WW-uitkering over de periode van 25 september 2017 tot en met 30 september 2017 moet worden meegenomen. De Raad draagt het Uwv op om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek in het besluit van 6 maart 2024 te herstellen, waarbij het Uwv eerder had geoordeeld dat deze WW-uitkering niet meegenomen kon worden omdat deze na de referteperiode was uitbetaald. De Raad stelt dat de situatie van betrokkene afwijkt van eerdere uitspraken, omdat de betwiste periode binnen de referteperiode valt. De uitspraak benadrukt het belang van het evenredigheidsbeginsel in de sociale zekerheidswetgeving.