ECLI:NL:CRVB:2024:2111
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van ZW-uitkering van appellante wegens arbeidsgeschiktheid na medisch onderzoek
In deze zaak staat de intrekking van de ZW-uitkering van appellante per 1 april 2022 centraal. Appellante, die voorheen als zonneconsulent werkte, heeft zich na een verkeersongeluk op 12 april 2021 ziekgemeld. Het Uwv heeft vastgesteld dat zij per 1 april 2022 weer arbeidsgeschikt is voor haar eigen werk, wat door een rapport van een verzekeringsarts is onderbouwd. Appellante is het hier niet mee eens en stelt dat haar psychische en lichamelijke klachten haar belemmeren in het uitvoeren van haar werkzaamheden. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 25 september 2024 heeft appellante haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar advocaat, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door een gemachtigde. De Raad heeft de medische rapporten van het Uwv beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig zijn opgesteld. De Raad volgt de conclusies van de verzekeringsartsen, die hebben vastgesteld dat appellante in staat is haar eigen werk te verrichten, dat niet zwaar belastend is. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht heeft besloten de ZW-uitkering per 1 april 2022 in te trekken, en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.