Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
6 december 2017. [2] Daarnaast acht appellant de wijze waarop het Uwv het CBBS-systeem hanteert, niet controleerbaar en verifieerbaar. Appellant acht het merkwaardig dat er bij de nieuwe functieselectie functies zijn gevonden met een hoger uurloon, dan bij de functieselectie die ten grondslag heeft gelegen aan het bestreden besluit.
Het oordeel van de Raad
WGA-vervolguitkering van appellant is echter geen sprake. Weliswaar is zijn arbeidsongeschiktheidspercentage van 73,96 naar 77,06 gegaan, maar het nieuwe percentage valt net als het oude percentage in de klasse 65 tot 80. De uitkering wordt daarom ongewijzigd voortgezet. De rechtspraak over het in acht nemen van een uitlooptermijn is hier dus niet van toepassing.
(1 punt voor het hogerberoepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, 0,5 punt voor het verschijnen ter nadere zitting en 0,5 punt voor het indienen van de zienswijze na de tussenuitspraak, met een waarde per punt van € 875,-). De reiskosten van appellant voor het bijwonen van de zitting in beroep en de zitting op 6 juni 2024 in hoger beroep komen voor vergoeding in aanmerking tot een bedrag van € 29,76 (€ 6,54 + € 23,22). Appellant is op de nadere zitting in hoger beroep van 5 januari 2023 niet verschenen
.De totale door het Uwv te vergoeden proceskosten bedragen € 4.404,76. Ook moet het Uwv het door appellant in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht vergoeden.
BESLISSING
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 1 september 2020;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 4.404,76;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 184,- vergoedt.