ECLI:NL:CRVB:2025:278
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 februari 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering per 16 juli 2020. De Raad oordeelt dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht heeft besloten dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Appellante betwistte de zorgvuldigheid van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek en stelde dat zij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen. De Raad heeft het standpunt van appellante niet gevolgd en concludeert dat er voldoende medische en arbeidskundige onderbouwing is voor de beëindiging van de uitkering. De zaak is behandeld na een procesverloop waarin appellante werd bijgestaan door verschillende advocaten en waarin het Uwv zijn standpunt heeft verdedigd. Tijdens de zitting op 19 oktober 2023 is het onderzoek geschorst om aanvullende medische informatie te verkrijgen van een MDL-arts. De Raad heeft de argumenten van appellante in hoger beroep beoordeeld, maar komt tot de conclusie dat het Uwv zorgvuldig onderzoek heeft verricht en dat de beëindiging van de WIA-uitkering terecht is. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak.