ECLI:NL:CRVB:2024:1884
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning loongerelateerde WGA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering aan appellant, die zich op 31 december 2018 ziekmeldde met psychische klachten. De mate van arbeidsongeschiktheid werd aanvankelijk vastgesteld op 57,18%, maar na bezwaar van appellant wijzigde het Uwv deze naar 66,49% zonder gevolgen voor de uitkering. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de FML van 17 juli 2024 de medische beperkingen van appellant correct weergeeft en als basis kan dienen voor de arbeidskundige beoordeling. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep van appellant ongegrond verklaarde. De Raad oordeelt dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid terecht heeft vastgesteld op 66,49% en dat de geduide functies medisch geschikt zijn. De Raad heeft ook een deskundige benoemd, die concludeerde dat appellant aanvullend beperkt is ten aanzien van werkzaamheden met een verhoogd persoonlijk risico. De Raad veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant, die in totaal € 4.812,50 bedragen, en bepaalt dat het Uwv het griffierecht van € 185,- vergoedt.