dhr. mr. R.E. Bakker

De Centrale Raad van Beroep verklaart de uitspraak van 28 november 2018 vervallen wegens administratieve fouten in de communicatie met appellante.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland over de eigen bijdrage van appellante in de Wet langdurige zorg, waarbij het hoger beroep werd verworpen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt eerdere uitspraak over gebruikelijke hulp bij huishoudelijke taken en wijst verzoek om schadevergoeding af.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het zorgkantoor pas in verzuim was vanaf 23 oktober 2013, de datum van ontvangst van de aanvraag voor meerzorg. Hoger beroep van appellanten wordt verworpen.

Hoger beroep van appellant tegen besluiten van CAK over eigen bijdrage zorg en verrekening vorderingen. Hoger beroep slaagt niet, besluiten worden bevestigd.

Centrale Raad van Beroep verklaart het beroep ongegrond inzake afwijzing jeugdhulpaanvraag door college, wegens gebrek aan medewerking aan onderzoek door ouders.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat het kilometerbudget van 8.000 per jaar voor appellante toereikend is voor haar vervoersbehoefte. Hoger beroep slaagt niet.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing schadevergoeding verzoek in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning; hoger beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing aanvraag gehandicaptenparkeerplaats wegens gebrek aan parkeerdruk en kent schadevergoeding toe wegens overschrijding redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep rectificeert eerdere uitspraak van 23 mei 2019 inzake WIA en proceskostenveroordeling. De Staat en Uwv worden veroordeeld tot schadevergoeding en proceskosten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant buitenlandbijdrage voor echtgenote verschuldigd is, ongeacht administratieve problemen bij zorgverlening.

Hoger beroep over maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp. Appellante betoogt dat het college onvoldoende rekening heeft gehouden met haar klachten. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak en oordeelt dat het college zorgvuldig heeft gehandeld.

Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens ontbreken procesbelang; verzoek om schadevergoeding afgewezen. Uwv veroordeeld in proceskosten van € 2.100,-.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant recht heeft op een tegemoetkoming van € 2.950,- voor verhuis- en inrichtingskosten, na vernietiging van eerdere besluiten van het college.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de belastbare winst voor AOW-toeslag niet volgens Duitse wetgeving, maar volgens Nederlandse wetgeving moet worden vastgesteld.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de herziening van de AOW-toeslag van appellant na wijziging geboortedatum echtgenote, met terugwerkende kracht van vijf jaar.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening ouderdomspensioen naar 36% en wijst verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn toe.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de Svb ten onrechte het recht op kinderbijslag voor appellante heeft beëindigd vanaf het eerste kwartaal van 2014. Beëindiging had pas vanaf het tweede kwartaal van 2014 moeten plaatsvinden. Appellante heeft recht op kinderbijslag voor kind 2 over het vierde kwartaal van 2015.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging nabestaandenuitkering wegens het bereiken van de leeftijd van achttien jaar door het jongste kind en oordeelt dat appellante niet arbeidsongeschikt is.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere besluiten van het Uwv over ziekengeld en WIA-uitkering, oordeelt dat FML onvoldoende rekening houdt met begeleidingsbehoefte van appellant.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging en terugvordering van de nabestaandenuitkering van appellante, die in 2011 in het huwelijk is getreden, waardoor zij geen recht meer had op de uitkering.

Centrale Raad bevestigt dat appellant geen recht had op dubbele kinderbijslag en AKW+ voor 2016. Terugvordering door Svb is gerechtvaardigd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing van pgb voor begeleiding door familieleden, o.b.v. medisch advies dat professionele begeleiding noodzakelijk is.

Centrale Raad van Beroep wijst verzoek om kinderbijslag af; geen nieuwe feiten of omstandigheden voor herziening eerdere besluiten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing kinderbijslag aanvraag; appellante was geen ingezetene van Nederland op peildata.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat geen bijzonder geval aanwezig is voor verdere terugwerkende kracht van AKW-uitkering. Appellante's aanvraag om kinderbijslag werd terecht met één jaar terugwerkende kracht toegekend.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing kinderbijslag aanvraag; appellant niet als ingezetene aangemerkt op peildatum 1 oktober 2017.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante geen recht heeft op kinderbijslag over het derde kwartaal van 2008 tot en met het eerste kwartaal van 2009, omdat zij niet als ingezetene van Nederland kan worden aangemerkt.

Appellante verliest hoger beroep over het causaal verband tussen psychische klachten en zwangerschap/bevalling. De Raad bevestigt dat geen recht op uitkering bestaat.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering; deskundige kon medische noodzaak voor aanvullende beperkingen niet overtuigend aantonen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat CAK mag uitgaan van door zorgaanbieder verstrekte gegevens, tenzij er een kennelijke fout is. Appellanten hebben onvoldoende bewijs geleverd voor hun betwisting.

Centrale Raad van Beroep vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Delft en kent een tegemoetkoming van € 500,- per maand toe aan appellante voor extra zorgkosten.

Hoger beroep over de afwijzing van zorg op basis van de Wlz wegens gebrek aan verstandelijke handicap. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de Svb een korting op het AOW-pensioen van betrokkene mocht toepassen voor niet-verzekerde tijdvakken, ondanks eerdere toezeggingen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid van appellant op 77,61% moet vaststellen, herroept het eerdere besluit en veroordeelt het Uwv in proceskosten.

Hoger beroep van appellante tegen de uitspraken van de rechtbank Rotterdam over haar recht op ziekengeld. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraken en oordeelt dat de medische onderzoeken zorgvuldig zijn uitgevoerd.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en herstelt Wajong-uitkering van appellant naar 75% per 1 januari 2018, wegens gebrek aan arbeidsvermogen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant in hoger beroep over Wajong-uitkering, geen nieuwe feiten of omstandigheden aangetoond.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en bevestigt dat ADHD-diagnose geen nieuwe feiten oplevert voor Wajong-beoordeling. Schadevergoeding van € 500,- voor overschrijding redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om terug te komen van eerdere besluiten inzake Wajong-uitkering, geen nieuwe feiten aangetoond.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante geen recht heeft op ziekengeld omdat zij meer dan 65% kan verdienen van haar maatmaninkomen. Geen schending van equality of arms, geen deskundige benoemd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat appellant niet meer dan 35% arbeidsongeschikt is en geen recht heeft op een WIA-uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat het medisch onderzoek naar de arbeidsongeschiktheid van appellant zorgvuldig was, ondanks geen lichamelijk onderzoek. Hoger beroep afgewezen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante met myasthenia gravis en reumatoïde artritis in staat is om ten minste één uur aaneengesloten en vier uur per dag te werken, ondanks haar beperkingen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WGA-uitkering van appellante wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid na herbeoordeling door Uwv.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de WGA-uitkering van appellante op basis van 54,86% arbeidsongeschiktheid, zonder recht op IVA-uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing WIA-uitkering; appellant is minder dan 35% arbeidsongeschikt en medisch onderzoek is zorgvuldig uitgevoerd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid van appellant terecht op minder dan 35% heeft vastgesteld, waardoor de WGA-loonaanvullingsuitkering is beëindigd.

Hoger beroep over WIA-uitkering; Raad bevestigt eerdere uitspraak en oordeelt dat medische beperkingen niet voldoende zijn aangetoond. Schadevergoeding van € 1.500,- voor overschrijding redelijke termijn.

Hoger beroep van appellant tegen afwijzing WIA-aanvraag. De Raad bevestigt de afwijzing, oordeelt dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt is en volgt de deskundige in zijn bevindingen.