ECLI:NL:CRVB:2020:908
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van AOW-toeslag na wijziging geboortedatum echtgenote met terugwerkende kracht
In deze zaak gaat het om de herziening van de AOW-toeslag van appellant na een wijziging van de geboortedatum van zijn echtgenote. Appellant, gehuwd sinds 1 juli 1970, had in 2005 een AOW-pensioen en toeslag voor zijn echtgenote ontvangen, waarbij de geboortedatum van de echtgenote ten onrechte was vastgesteld op 1 juli 1945. In 2015 verzocht appellant om de geboortedatum te wijzigen naar 1 juli 1949, wat door de Sociale verzekeringsbank (Svb) in 2017 werd erkend. De Svb kende echter slechts een beperkte terugwerkende kracht toe aan de toeslag, wat appellant niet accepteerde. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de Svb de beleidsregel SB1076 correct had toegepast en dat er geen aanleiding was om van deze regel af te wijken. De Raad stelde vast dat de Svb een fout had gemaakt, maar dat appellant zelf ook verantwoordelijk was voor het tijdig indienen van correcties. De Raad concludeerde dat de terugwerkende kracht van de toeslag niet verder kon worden uitgebreid dan de door de Svb vastgestelde periode. De uitspraak werd gedaan op 9 april 2020, waarbij de Raad de eerdere beslissing van de rechtbank bevestigde.