In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Delft. Appellante had een verzoek ingediend voor een tegemoetkoming in de extra kosten van zorg, omdat zij behoefte had aan voortdurende activering en afleiding. Het college had de hulpvraag van appellante onjuist vastgesteld, waardoor de specifieke ondersteuningsbehoefte niet kon worden vastgesteld. De Raad heeft geoordeeld dat het college in strijd heeft gehandeld met de zorgvuldigheidseisen en heeft het bestreden besluit vernietigd, met uitzondering van de beslissing over de vergoeding van de kosten in bezwaar. De Raad heeft zelf in de zaak voorzien en een tegemoetkoming van € 500,- per maand voor de periode van 1 februari 2020 tot en met 11 mei 2020 toegekend. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van appellante, begroot op € 1.050,-.