ECLI:NL:CRVB:2020:2680

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 oktober 2020
Publicatiedatum
3 november 2020
Zaaknummer
16/118 WIA-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van eerdere uitspraak inzake WIA en proceskostenveroordeling

Op 28 oktober 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De zaak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 23 mei 2019, waarin een kennelijke fout werd vastgesteld. De appellante, vertegenwoordigd door Mr. A.C.R. Molenaar, wees de Raad op het ontbreken van een proceskostenveroordeling voor een verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Raad heeft partijen de gelegenheid geboden om schriftelijk te reageren op de voorgenomen rectificatie, maar er werd geen bezwaar gemaakt.

In de nieuwe beslissing heeft de Raad de eerdere uitspraak gewijzigd. De Raad heeft de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie en Veiligheid) veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan appellante en heeft het Uwv in de proceskosten van appellante veroordeeld. De uitspraak bevatte ook een vernietiging van een eerder besluit en een verklaring van gegrondheid van het beroep tegen een ander besluit. De totale proceskostenvergoeding voor appellante bedraagt € 3.584,-, en er is een vergoeding van € 262,50 voor de Staat vastgesteld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

Uitspraak

16/118 WIA-R, 17/5355 WIA-R
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 23 mei 2019, 16/118 WIA en 17/5355 WIA
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie en Veiligheid) (Staat)
Datum uitspraak: 28 oktober 2020
PROCESVERLOOP
Mr. A.C.R. Molenaar heeft namens [appellante] te [woonplaats] de Raad erop gewezen dat de uitspraak van de Raad van 23 mei 2019 een kennelijke fout bevat. Het betreft het niet uitspreken van een proceskostenveroordeling voor het verzoek om schadevergoeding in verband met de overschrijding van de redelijke termijn.
De Raad heeft daarom aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over een rectificatie van de uitspraak. Dit is bij brief van 13 mei 2020 aan partijen meegedeeld.
Partijen hebben niet gereageerd binnen de in de brief van 13 mei 2020 gestelde termijn van vier weken, in verband waarmee de Raad, naar in die brief is vermeld, ervan uitgaat dat er geen bezwaar bestaat tegen de voorgenomen rectificatie.

OVERWEGINGEN

De Raad wijzigt de uitspraak van 16/118 WIA e.v. als volgt.
Overweging 6 wordt hernummerd tot 6.1.
Aan de overwegingen wordt een nieuw nummer toegevoegd: 6.2:
“6.2. Aanleiding bestaat om de Staat te veroordelen in de proceskosten van appellante in hoger beroep in verband met overschrijding van de redelijke termijn. Deze kosten worden begroot op € 262,50 voor het indienen van het verzoek (1 punt met wegingsfactor 0,5).”
De nieuwe beslissing gaat luiden:

“BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 5 juni 2015 gegrond en vernietigt dat besluit;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 6 juli 2017 ongegrond;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie en Veiligheid) tot betaling aan appellante van een vergoeding van schade tot € 500,-;
- wijst het verzoek om veroordeling van het Uwv tot vergoeding van schade af;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 3.584,-;
- veroordeelt de Staat in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 262,50;
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van € 169,- vergoedt.”
Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep rectificeert zijn uitspraak van 23 mei 2019 als in de overwegingen is weergegeven.
Deze uitspraak is gedaan door R.E. Bakker als voorzitter en E.J.J.M. Weyers en D. Hardonk‑Prins als leden, in tegenwoordigheid van M. Graveland als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 oktober 2020.
(getekend) R.E. Bakker
(getekend) M. Graveland