Uitspraak
18.1255 ZW
14 februari 2018, 17/1799 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die als productiemedewerker werkte, had zich op 2 juni 2014 ziek gemeld met klachten aan zijn rechterbeen. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft zijn aanvraag voor een WIA-uitkering afgewezen op basis van de conclusie dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat het Uwv de belastbaarheid van appellant correct had ingeschat.
Appellant heeft in hoger beroep zijn gronden van beroep herhaald en betoogd dat zijn beperkingen door het Carpaal Tunnel Syndroom (CTS) aan de linkerhand zijn onderschat. Hij stelde dat zijn klachten na een operatie weer waren opgetreden. Het Uwv heeft echter bevestigd dat appellant per 27 maart 2017 geschikt was voor de functie van wikkelaar, een van de functies die eerder in het kader van de WIA-beoordeling was geselecteerd.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat er geen nieuwe medische gegevens zijn gepresenteerd die de stelling van appellant onderbouwen dat zijn beperkingen zijn toegenomen. De Raad heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagt en de uitspraak van de rechtbank bevestigt, zonder veroordeling in de proceskosten.