ECLI:NL:CRVB:2020:771
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de afwijzing van een persoonsgebonden budget voor begeleiding door familieleden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, geboren in 1995, heeft een verstandelijke beperking, een angststoornis en psychische klachten na een auto-ongeval in 2011. Hij had onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) een indicatie voor begeleiding, maar na de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) heeft het college van burgemeester en wethouders van Stein de aanvraag voor een persoonsgebonden budget (pgb) voor begeleiding door familieleden afgewezen. Dit besluit was gebaseerd op een medisch advies van de GGD van 24 mei 2016, waarin werd geconcludeerd dat professionele begeleiding noodzakelijk was en dat de huidige begeleiding door familieleden niet voldoende was om de zelfredzaamheid van de appellant te waarborgen.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het medisch advies en dat het college op goede gronden de aanvraag voor het pgb had afgewezen. De Raad vond dat de appellant in hoger beroep geen nieuwe medische informatie had overgelegd die zijn standpunt onderbouwde dat begeleiding door familieleden geïndiceerd was. De Raad concludeerde dat de ondersteuning aan de appellant niet veilig, doeltreffend en cliëntgericht kon worden verstrekt, en bevestigde daarmee de afwijzing van het pgb door het college.