ECLI:NL:CRVB:2021:1869

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 juli 2021
Publicatiedatum
29 juli 2021
Zaaknummer
17/7663 WLZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de eigen bijdrage in het kader van de Wet langdurige zorg na bezwaar tegen besluit CAK

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die haar beroep ongegrond had verklaard. De zaak betreft de vaststelling van de eigen bijdrage voor zorg op basis van de Wet langdurige zorg door het CAK. Appellante verbleef enige jaren in de instelling GGZ Dijk en Duin en had bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de eigen bijdrage die door het CAK was vastgesteld op € 385,83 per maand. Appellante stelde dat haar opname onterecht was en dat zij beschikte over een woning waarvoor zij huur betaalde. Het CAK had echter geweigerd om de zorggegevens aan te passen, omdat de opnamegegevens correct waren volgens het zorgkantoor. De rechtbank oordeelde dat het CAK in beginsel mocht uitgaan van de gegevens die het zorgkantoor had verstrekt en dat appellante niet voldoende had onderbouwd dat er sprake was van een kennelijke fout in de opnamegegevens. In hoger beroep herhaalde appellante haar eerdere argumenten, maar de Raad kwam tot de conclusie dat zij geen nieuwe gronden had aangevoerd die tot een ander oordeel hadden moeten leiden. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en bevestigde de aangevallen uitspraak, waarbij het hoger beroep werd verworpen. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

17.7663 WLZ

Datum uitspraak: 29 juli 2021
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 27 oktober 2017, 16/5787 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)

CAK

PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. M. Verkijk, advocaat, hoger beroep ingesteld.
CAK heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 januari 2021. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Verkijk. CAK heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S. Kozanhan.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellante heeft enige jaren op verschillende afdelingen in de instelling GGZ Dijk en Duin verbleven. In verband met de door appellante ontvangen zorg op grond van de Wet langdurige zorg heeft CAK laatstelijk bij besluit van 19 januari 2016 de eigen bijdrage voor het jaar 2016 vastgesteld op € 385,83 per maand.
1.2.
Op 22 juli 2016 heeft appellante bij CAK gemeld dat haar opname onterecht is en dat zij beschikt over een woning waarvoor zij huur betaalt.
1.3.
Bij besluit van 30 augustus 2016, gehandhaafd bij besluit van 21 november 2016 (bestreden besluit), heeft CAK geweigerd de zorggegevens van appellante en de daarop gebaseerde bijdrage aan te passen, omdat bij navraag bij het zorgkantoor is gebleken dat de opnamegegevens juist zijn. Appellante heeft niet voldoende gemotiveerd gesteld dat sprake is van een kennelijke fout in de opnamegegevens.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft daartoe, onder meer, onder verwijzing naar de uitspraak van de Raad van 17 november 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BO6880 overwogen dat uit het wettelijk systeem volgt dat CAK in beginsel mag uitgaan van de gegevens die het zorgkantoor en de zorginstelling over de verleende zorg verstrekken. CAK heeft ook in dit geval mogen uitgaan van de juistheid van de aangeleverde gegevens van het zorgkantoor. Appellante heeft niet met concrete gegevens onderbouwd dat de zorggegevens onjuist zijn of dat sprake is van een kennelijke fout.
3. Appellante heeft zich tegen de aangevallen uitspraak gekeerd en in grote lijnen herhaald wat zij in bezwaar en beroep naar voren heeft gebracht. Zij heeft, kort samengevat, aangevoerd dat CAK bij het vaststellen van de eigen bijdrage niet zonder meer had mogen uitgaan van de gegevens van het zorgkantoor. Zij heeft gewezen op niet in de toepasselijke wet- en regelgeving voorziene gevolgen die het bestreden besluit voor haar heeft.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Appellante heeft in hoger beroep geen wezenlijk nieuwe of andere gronden naar voren gebracht of redenen vermeld waarom de rechtbank tot een ander oordeel had moeten komen. Appellante heeft zich beperkt tot het herhalen van de in bezwaar en beroep aangevoerde gronden.
4.2.
De rechtbank heeft deze beroepsgronden in de aangevallen uitspraak afdoende besproken en voldoende gemotiveerd waarom deze niet leiden tot een vernietiging van het bestreden besluit.
4.3.
De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en volstaat met een verwijzing daarnaar. De Raad maakt dan ook het oordeel waartoe de rechtbank op grond van deze overwegingen is gekomen tot het zijne. De Raad voegt hier nog aan toe dat met de door het zorgkantoor in reactie op de melding van appellante verstrekte gegevens, voor CAK gegeven was dat niet werd verwacht dat het verblijf van appellante in de instelling binnen zes maanden kon worden beëindigd en een terugkeer naar de maatschappij niet mogelijk was, noch zou worden bewerkstelligd.
4.4.
Uit hetgeen onder 4.1 tot en met 4.3 is overwogen volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.A. Boersma als voorzitter en R.E. Bakker en D. HardonkPrins als leden, in tegenwoordigheid van E.M. Welling als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 juli 2021.
(getekend) J.P.A Boersma
(getekend) E.M. Welling