ECLI:NL:CRVB:2020:455
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de juistheid van door zorgaanbieder verstrekte gegevens in het kader van Wmo 2015
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft de erven van een betrokkene die in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) een maatwerkvoorziening had ontvangen. De betrokkene, die in 2018 is overleden, had begeleiding in de vorm van zorg in natura ontvangen van een zorgaanbieder. De appellanten betwisten de juistheid van de door de zorgaanbieder verstrekte gegevens over de geleverde zorg en stellen dat er geen zorgleveringsovereenkomst is ondertekend. De Centrale Raad oordeelt dat het CAK in beginsel mag uitgaan van de door de zorgaanbieder verstrekte gegevens, tenzij er sprake is van een kennelijke fout die gemotiveerd is betwist. De Raad concludeert dat de appellanten onvoldoende bewijs hebben geleverd om aan te tonen dat de zorg niet is geleverd zoals door de zorgaanbieder is opgegeven. De Raad bevestigt dat de kosten die in rekening zijn gebracht door het CAK niet de kostprijs van de voorziening te boven gaan en dat de hoger beroepsgrond van de appellanten niet slaagt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.