mw. mr. M.M. van der Kade

Hoger beroep over AOW-pensioen met korting wegens niet verzekerde jaren. Appellant woonde in Frankrijk en had geen recht op volledige AOW. Beroep op vertrouwensbeginsel verworpen.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant, die als zelfstandige in Duitsland woonde, niet verzekerd was voor de AOW. De Duitse wetgeving was van toepassing op basis van Verordening 1408/71.

Appellante verzocht om herziening van de afwijzing van haar ANW-uitkering. De Raad oordeelt dat de postuum toegekende AAW/WAZ-uitkering niet leidt tot verzekering voor de ANW op de dag van overlijden van haar echtgenoot. Het verzoek is terecht afgewezen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing kinderbijslag aan appellante wegens gebrek aan ingezetenschap op peildatum.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening en terugvordering partnertoeslag AOW wegens inkomsten echtgenote.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat betrokkene en haar echtgenoot niet duurzaam gescheiden leven, waardoor betrokkene niet als ongehuwd kan worden aangemerkt voor AOW.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over korting op AOW en vrijwillige verzekering voor niet-verzekerde tijdvakken. Schadevergoeding van € 500,- toegekend aan betrokkene.

Appellant heeft AOW aangevraagd, maar kreeg aanvankelijk een ongehuwdenpensioen. Na geregistreerd partnerschap werd dit omgezet naar gehuwdenpensioen. De Raad oordeelt dat appellant niet duurzaam gescheiden leeft van zijn partner, en bevestigt de eerdere uitspraak.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en verklaart aanvraag kinderbijslag ongegrond, omdat betrokkene niet als ingezetene van Nederland kan worden aangemerkt na langdurig verblijf in Marokko.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante recht heeft op wezenuitkering ondanks beëindiging door Svb, omdat zij een vervolgstudie volgt.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant vanaf 4 november 2019 duurzaam gescheiden leeft en recht heeft op AOW voor ongehuwde pensioengerechtigde.

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af, omdat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die tot een andere uitspraak zouden kunnen leiden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening kinderbijslag voor appellant over het vierde kwartaal van 2020; onvoldoende bewijs van onderhoudsbijdragen aan dochter.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant geen ingezetene was voor Wlz en Zvw, en wijst verzoek om schadevergoeding af.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing was op een Belgische werknemer gedetacheerd naar China, en bevestigt de verplichting van de Svb om een CoC-verklaring af te geven.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over vergoeding van zorgkosten in Duitsland en rechtsbijstand. CAK moet € 16.744,- vergoeden, maar geen kosten voor niet-professionele rechtsbijstand.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing aanvraag Wajong; appellant was geen ingezetene op zijn zeventiende verjaardag. Voorwaarde ingezetenschap in AAW niet in strijd met discriminatieverboden.

Hoger beroep over recht op tweevoudige kinderbijslag voor uitwonend kind. Geen causaal verband aangetoond tussen ziekte en uitwonend zijn. Uitspraak bevestigd.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de Svb de AOW-pensioenrechten van een appellant die in Duitsland woont correct heeft vastgesteld, met een korting van 82% op basis van niet-verzekerde jaren.

Centrale Raad van Beroep vraagt het Hof van Justitie om uitleg van artikel 65 van Verordening (EG) nr. 883/2004 over werkloosheidsuitkeringen voor migrerende werknemers.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de Svb terecht de nabestaandenuitkering van appellante heeft herzien en teruggevorderd na wijziging van haar geboortedatum. Terugvordering vastgesteld op € 2.504,05.

Centrale Raad van Beroep verklaart verzoek om herziening niet-ontvankelijk wegens niet tijdig betalen griffierecht.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de AOW geen herziening van toekenningsbesluit mogelijk maakt en bevestigt de afwijzing van de Svb om ouderdomspensioen met terugwerkende kracht stop te zetten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de belastbare winst voor AOW-toeslag niet volgens Duitse wetgeving, maar volgens Nederlandse wetgeving moet worden vastgesteld.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de herziening van de AOW-toeslag van appellant na wijziging geboortedatum echtgenote, met terugwerkende kracht van vijf jaar.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening ouderdomspensioen naar 36% en wijst verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn toe.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de Svb ten onrechte het recht op kinderbijslag voor appellante heeft beëindigd vanaf het eerste kwartaal van 2014. Beëindiging had pas vanaf het tweede kwartaal van 2014 moeten plaatsvinden. Appellante heeft recht op kinderbijslag voor kind 2 over het vierde kwartaal van 2015.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging nabestaandenuitkering wegens het bereiken van de leeftijd van achttien jaar door het jongste kind en oordeelt dat appellante niet arbeidsongeschikt is.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant geen recht heeft op schadevergoeding wegens onrechtmatige besluiten van de Svb met betrekking tot AOW en WW-uitkering.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging en terugvordering van de nabestaandenuitkering van appellante, die in 2011 in het huwelijk is getreden, waardoor zij geen recht meer had op de uitkering.

Centrale Raad bevestigt dat appellant geen recht had op dubbele kinderbijslag en AKW+ voor 2016. Terugvordering door Svb is gerechtvaardigd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat ANW-uitkering terecht met één jaar terugwerkende kracht is toegekend na fout van appellante.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing verzoek om herziening AOW-pensioen wegens detentie. Geen nieuwe feiten of omstandigheden aangetoond.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant, ondanks werk in Groot-Brittannië, niet verzekerd is voor AOW.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing AOW-aanvraag wegens onvoldoende verzekerde tijdvakken.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante geen nabestaandenuitkering toekomt omdat zij minder dan 45% arbeidsongeschikt is, en dat de medische onderbouwing van de Svb juist is.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de nabestaandenuitkering aan appellante, oordeelt dat medische beoordeling door Uwv correct was en veroordeelt Svb in proceskosten.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over herziening en terugvordering van AOW-toeslag. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de herziening, maar werd ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Terugvordering blijft gehandhaafd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat WIA-dagloon van appellante nihil is, ook al wordt zij gelijkgesteld met een werknemer in Spanje. Geen recht op uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt niet-ontvankelijkheid van het beroep van appellant inzake AOW-pensioen, wegens gebrek aan procesbelang.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant in de periode van 16 april 2013 tot 1 juli 2015 niet als ingezetene van Nederland kan worden aangemerkt en dus niet verzekerd was op grond van de Wlz.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de Svb appellante ten onrechte niet als verzekerd voor AOW heeft aangemerkt over de periode 18 augustus 1985 tot 14 februari 1988. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking WW-uitkering van appellante wegens verblijf in Duitsland, geen ongerechtvaardigd onderscheid en rechtvaardiging woonplaatsvereiste.

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening van het beroepschrift. Appellante was niet in verzuim ondanks medische omstandigheden.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat herziening en terugvordering van nabestaandenuitkering tot de helft beperkt moet worden. Svb moet nieuw besluit nemen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over herziening kinderbijslag en oplegging boete door Svb. Boete vastgesteld op € 766,60.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland over beslag op AOW-pensioen; appellante heeft geen bewijs geleverd dat Svb niet binnen beslagkader bleef.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de gedeeltelijke schorsing van het AOW-pensioen van appellant wegens onduidelijkheid over zijn woonsituatie. Appellant heeft onvoldoende informatie verstrekt aan de Svb.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de Svb appellante terecht niet heeft verzekerd voor de Wlz, omdat zij uitsluitend in Duitsland werkzaam was.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat intrekking WW-uitkering van betrokkene onterecht was, omdat onvoldoende feitenonderzoek is verricht door het Uwv.