ECLI:NL:CRVB:2020:1234
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van nabestaandenuitkering door de Sociale verzekeringsbank na wijziging geboortedatum
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening en terugvordering van een nabestaandenuitkering door de Sociale verzekeringsbank (Svb). Appellante ontving een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW). De Svb heeft de uitkering herzien en teruggevorderd na een wijziging van appellantes geboortedatum, die was geregistreerd in de basisregistratie personen (brp). De Svb was verplicht om deze wijziging te volgen, aangezien de geboortedatum een authentiek gegeven is. Appellante voerde aan dat de wijziging van haar geboortedatum niet zonder meer door de Svb had mogen worden overgenomen en dat dit leidde tot een ongerechtvaardigde inbreuk op haar eigendomsrecht.
De Raad oordeelde dat de Svb terecht de nabestaandenuitkering heeft herzien en dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De rechtbank had eerder het beroep van appellante gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak gedeeltelijk vernietigd. De Raad bevestigde dat appellante redelijkerwijs had moeten begrijpen dat zij te veel uitkering had ontvangen, gezien de wijziging van haar geboortedatum. De terugvordering werd vastgesteld op € 2.504,05, na correctie van een bedrag aan AIO-aanvulling waar appellante recht op had. De Svb werd veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.312,50.